Les 2.3

€conomie - Paragraaf 2.3
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

€conomie - Paragraaf 2.3

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Stiltekwartier
4. Werken
5. Afsluiting
2 minuten
15 minuten
15 minuten
20 minuten
5 minuten
±
±
±
±

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Stiltekwartier
4. Werken
5. Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Doelen van deze les
Na deze les kun je:
  • uitleggen dat je door verzekeren financiële risico’s beperkt
  • berekenen wat een verzekering kost
  • een afweging maken tussen kosten en riscio
  • uitleggen welke risico's een verzekeraar loopt

Slide 4 - Tekstslide

Doelen van deze les
Na deze les kun je:
  • uitleggen hoe verzekeraars hun risico’s kunnen beperken en waarom sommige verzekeringen verplicht worden gesteld

Slide 5 - Tekstslide

Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Stiltekwartier
4. Werken
5. Afsluiting

Slide 6 - Tekstslide

Verzekeren

Slide 7 - Woordweb

Verzekeren
  • Verzekeren = verzekeraar neemt financiële gevolgen risico over van verzekerde
  • Polis = verzekeringscontract
  • Uitkering = geldbedrag dat de verzekerde ontvangt van de verzekeraar bij schade

Slide 8 - Tekstslide

De kosten
  • Premie
  • Poliskosten
  • Assurantiebelasting
  • Formule: Verzekeringskosten = (premie + poliskosten) + assurantiebelasting

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
  • Je verzekert je fiets voor een premie van € 65 per jaar. De poliskosten zijn € 5. De assurantiebelasting bedraagt 21%. Bereken de verzekeringskosten.
  • Formule: Verzekeringskosten = (premie + poliskosten) + assurantiebelasting
  • Verzekeringskosten = (65 + 5) + (0,21 x 70) =
    € 84,70

Slide 10 - Tekstslide

Je verzekert je fiets voor een premie van € 84 per jaar. De poliskosten zijn € 7. De assurantiebelasting bedraagt 21%. Bereken de verzekeringskosten.

Slide 11 - Open vraag

Waarom zou je je niet
verzekeren?

Slide 12 - Woordweb

Wel of niet verzekeren?
  • Ben je bereid te betalen voor het risico?
  • Formule: Risico = kans op voorval x gemiddeld schadebedrag voorval

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld
  • De kans dat je fiets wordt gestolen is 1 op 5. Een nieuwe fiets kost € 500. De premie voor het verzekeren van je fiets is € 65 per jaar. Is het verstandig je fiets te verzekeren?
  • Formule: Risico = kans op voorval x gemiddeld schadebedrag voorval
  • Risico = ⅕ x 500 = € 100
  • € 65 < € 100 → ja, het is verstandig

Slide 14 - Tekstslide

De kans dat je fiets wordt gestolen is 1 op 10. Een nieuwe fiets kost € 700. De premie voor het verzekeren van je fiets is € 84 per jaar. Bereken het risico.

Slide 15 - Open vraag

Is het logisch om de verzekering af te sluiten?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Risico's voor de verzekeraar

Slide 17 - Woordweb

Risico's verzekeraar
  • Asymmetrische informatie = de verzekerde houdt informatie achter bij het afsluiten van de verzekering
  • Moral hazard = mensen die verzekerd zijn nemen eerder risico's
  • Averechtse selectie = vooral mensen met een hoog risico verzekeren zich

Slide 18 - Tekstslide

Hoe kan een verzekeraar
risico's beperken?

Slide 19 - Woordweb

Risico's beperken
  • Premiedifferentiatie
  • Eigen risico

Slide 20 - Tekstslide

Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Stiltekwartier
4. Werken
5. Afsluiting

Slide 21 - Tekstslide

Stiltekwartier
Werk volgens de studiewijzer
timer
15:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Stiltekwartier
4. Werken
5. Afsluiting

Slide 23 - Tekstslide

Werken
Werk volgens de studiewijzer

Slide 24 - Tekstslide

Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Stiltekwartier
4. Toepassing
5. Afsluiting

Slide 25 - Tekstslide

Wat is risico-aversie?
A
Het opzoeken van risico's
B
Verzekeren
C
Sparen
D
Het vermijden van risico's

Slide 26 - Quizvraag

Je sluit een verzekering af voor je mobiel. Welke kosten betaal je niet in het tweede jaar?
A
Assurantiebelasting
B
Poliskosten
C
Premie

Slide 27 - Quizvraag

Hoe noem je het als mensen met een laag risico bereid zijn te betalen voor mensen met een hoog risico?
A
Risicospreiding
B
Solidariteit
C
Risicoaversie
D
Moral hazard

Slide 28 - Quizvraag

Een zorgverzekeraar heeft te maken met mensen die op het aanvraagformulier niet invullen dat ze roken. Om welk risico gaat het hier?
A
Asymmetrische informatie
B
Moral hazard
C
Averechtse selectie
D
Moreel wangedrag

Slide 29 - Quizvraag

Welke maatregel werkt het best tegen moreel wangedrag?
A
Premiedifferentiatie
B
Eigen risico
C
Overheidsingrijpen

Slide 30 - Quizvraag