2V 16/02/22

• Frans
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Bonjour à tous!

Lesdoelen/buts

Aan het eind van de les:

- kan ik het wederkerende voornaamwoord herkennen in een zin.

-kan ik het wederkerend werkwoord in de présent gebruiken.

- kan ik het wederkerend werkwoord in de passé composé gebruiken.

Qu'est-ce qu'on va faire?

- Grammaire II

Wat is een wederkerend werkwoord?

Les verbes pronominaux

Net als in het Nederlands heeft het Frans ook wederkerende werkwoorden 

                  Ik was me                                           Je me lave                  

Het wederkerend werkwoord

je	me	lave	ik was me
tu	te	laves	jij wast je
il/elle/on	se	lave	hij/zij wast zich
nous	nous	lavons	wij wassen ons
vous	vous	lavez	jullie wassen jullie / u wast zich
ils/elles	se	lavent	zij wassen zich

Les verbes pronominaux

1. se concentrer 

2. se presenter 

3. s' amuser 

4. se bruler

5. se sentir

6. se tromper

Wederkerende werkwoorden ( passé composé)

-  passé composé bestaat altijd uit : een hulpwerkwoord + volt.dw

- hulpwerkwoord is altijd: être

 - Het wederkerend voornaamwoord wordt vóór het hulpwerkwoord geplaatst.

Je me suis réveillé(e) à 7h.30.

Les verbes pronominaux

1. se concentrer 

2. se presenter 

3. s' amuser 

4. se bruler

5. se sentir

6. se tromper

Grammaire II

• Tijd: Vous avez 4 minutes

• Hoe: Zelfstandig werken.

• Hulp: Als er vragen zijn steek je je hand op. Gebruik                         de apprendres als hulpmiddel.

• Uitkomst: Klassikaal bespreken

• Eerder klaar?  Continuez avec l'exercice 16 B

• Wat: Faire l' exercice 16 A  à la page 24

Grammaire II

• Tijd: Vous avez 5 minutes

• Hoe: Zelfstandig werken.

• Hulp: Als er vragen zijn steek je je hand op. Gebruik                         de apprendres als hulpmiddel.

• Uitkomst: Klassikaal bespreken

• Eerder klaar?  Continuez avec l'exercice 16 D

• Wat: Faire l' exercice 16 C  à la page 26

Grammaire II

• Tijd: Vous avez 5 minutes

• Hoe: Zelfstandig werken.

• Hulp: Als er vragen zijn steek je je hand op. Gebruik                         de apprendres als hulpmiddel.

• Uitkomst: Klassikaal bespreken

• Eerder klaar?  Continuez avec l'exercice 16 E

• Wat: Faire l' exercice 16 D  à la page 26/27

Parler

• Tijd: Vous avez 5 minutes

• Hoe: Zelfstandig werken.

• Hulp: Als er vragen zijn steek je je hand op. Gebruik                         de apprendres als hulpmiddel.

• Uitkomst: Klassikaal bespreken

• Eerder klaar?  Continuez avec l'exercice 20

• Wat: Faire l' exercice 18  à la page 29

Parler

• Tijd: Vous avez 5 minutes

• Hoe: Zelfstandig werken.

• Hulp: Als er vragen zijn steek je je hand op. Gebruik                         de apprendres als hulpmiddel.

• Uitkomst: Klassikaal bespreken

• Eerder klaar?  Continuez avec l'exercice 

• Wat: Faire l' exercice 20 à la page 30

Vooruitblik

Wat gaan we in de volgende les doen?

- Parler

- Écrire

Les devoirs

Afmaken: 

Leren: apprendre  6