L4 samenwerking en interne communicatie

LES 4
Week: 4

School: Business & Retail
Crebo: 25724 - Assistant Business Services
Leerweg: BOL & BBL & GIT
Kerntaak: B1-K1: Voert taken uit binnen de zakelijke dienstverlening
Werkproces: B1-K1-W4 Samenwerking


Docent: dhr. R. Dewkali
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

LES 4
Week: 4

School: Business & Retail
Crebo: 25724 - Assistant Business Services
Leerweg: BOL & BBL & GIT
Kerntaak: B1-K1: Voert taken uit binnen de zakelijke dienstverlening
Werkproces: B1-K1-W4 Samenwerking


Docent: dhr. R. Dewkali

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom bij Business Services
Welkom bij
Business Services

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DEZE LES
  • Terugblik
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Aan het werk
  • Lesafsluiting


AFSPRAKEN
  1. Je bent op tijd in de les.
  2. Je neemt een eigen device mee naar mijn les.
  3. Je maakt opdrachten en levert deze op tijd in.
  4. Jas uit, pet/muts etc. af.
  5. In het lokaal mag je alleen water drinken, niet eten.
  6. Telefoons op zacht en in je tas (niet in je zak).

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LESDOELEN
Aan het einde van deze les weet je meer over...
  1. interne en externe communicatie;
  2. formele en informele interne communicatie;
  3. werkoverleg.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezettingsgraad
Timemanagement
Agenda
Overlappen
Synchroniseren
Prioriteitenstelling
Bepalen wat urgent is, wat eerst moet gebeuren.
Op elkaar afstemmen, bijvoorbeeld agenda’s synchroniseren.
Een notitieboek waarin afspraken genoteerd worden.
Afspraken / vergaderingen in de agenda die gedeeltelijk op dezelfde tijd zijn.
Effectief en efficiënt met de tijd omgaan, zoveel mogelijk bereiken in zo min mogelijk tijd.
In hoeverre wordt de totale tijd bezet.

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Interne en Externe communicatie
Communicatie tussen alle personen in een organisatie.
Communicatie vanuit een organisatie gericht op groepen buiten de organisatie zoals klanten en leveranciers.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkele manieren van interne communicatie

Telefoonnotitie
Intranet
Werkoverleg
Digitaal mededelingenbord
Personeelsblad
Werkrooster
Notulen
Enkele manieren van externe communicatie

Contact met leveranciers
Advertenties
Klantcontact
Facebook, Instagram, X
Facturen
LinkedIn
Vacature

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van interne communicatie
  • schriftelijk
  • mondeling
  • informele communicatie
Informele communicatie is de communicatie die in de organisatie plaatsvindt maar niet loopt volgens de vastgelegde lijnen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van externe communicatie
  • brieven
  • e-mails
  • social media
  • reclame
  • beurzen
  • gesprekken

Slide 9 - Tekstslide

Bij externe communicatie gaat het om alle communicatie tussen het bedrijf en de buitenwereld.
De communicatie met gasten/klanten die zich in het bedrijf bevinden, valt onder
externe communicatie. Een goede externe communicatie helpt bij het bereiken van de
bedrijfsdoelstellingen. Een reclamecampagne bijvoorbeeld, kan leiden tot een grotere
naamsbekendheid en een omzetgroei.
Gesprek met een klant
Opbouw gesprek met klant

  1. Begroeten / ontvangst
  2. Informatie inwinnen
  3. Informatie geven / adviseren
  4. Afsluiten gesprek

Tips
  • Verbale communicatie (denk aan taalgebruik en gesprekstechnieken)
  • Non-verbale communicatie (maak oogcontact en staar belangstelling uit)
  • Fysieke opstelling (stap op je klanten af)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informele interne communicatie
Is de communicatie die in de organisatie plaatsvindt maar niet loopt volgens de vastgelegde lijnen.
Formele interne communicatie
Is de manier van communiceren zoals is afgesproken binnen het bedrijf, vaak vastgelegd in een communicatieplan.
Tijdens de koffiepauze kletsen de medewerkers met elkaar over werk en privé.
  • Alle brieven worden volgens de vaste huisstijl opgemaakt.
  • De klant wordt niet getutoyeerd.
  • Er vindt een keer per week werkoverleg plaats.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling is juist?
1. Informele interne communicatie is altijd negatief voor een organisatie.
2. Bij elke organisatie is er sprake van formele en informele communicatie.
A
1 en 2 zijn beide juist
B
1 is juist, 2 is onjuist
C
1 is onjuist, 2 is juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling is juist?
1. Interne communicatie is altijd tussen ondergeschikten onderling.
2. Een bericht op een mededelingenbord is een voorbeeld van interne communicatie.
A
1 en 2 zijn beide juist
B
1 is juist, 2 is onjuist
C
1 is onjuist, 2 is juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling is juist?
1. Bij communicatieve vaardigheden horen; spreken, respons geven en observeren.
2. Bij non-verbale communicatie gaat het om wat je zegt.
A
1 en 2 zijn beide juist
B
1 is juist, 2 is onjuist
C
1 is onjuist, 2 is juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkoverleg
Werkbespreking 
Een vergadering waarin het management / de leidinggevende en medewerkers samen het op korte termijn te verrichten werk bespreken.

Werkoverleg
Een regelmatige afdelingsvergadering waarin de medewerkers en het afdelingshoofd overleg voeren over werk- en bedrijf gerelateerde zaken. 

            Doel van het overleg: informeren en motiveren
            Rollen bij het overleg: voorzitter en notulist

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarden werkoverleg
  • kent een zekere regelmaat;
  • vindt plaats in werktijd;
  • moet zeker niet langer dan twee uur duren;
  • goede voorbereiding;
  • heeft een duidelijke en herkenbare structuur.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Structuur werkoverleg
  1. omschrijf het doel van de bijeenkomst
  2. zorg voor de juiste faciliteiten
  3. bepaal de deelnemers voor het overleg
  4. stel een agenda op
  5. verslaglegging

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(Vaste) agendapunten
  1. Opening
  2. Notulen
  3. Agendapunten
  4. Wat verder ter tafel komt
  5. Rondvraag
  6. Sluiting

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verslaglegging
  • Besluitenlijst: opsomming van onderwerpen waarover een besluit is genomen

  • Verslag: weergave van de belangrijkste punten die besproken zijn.

  • Actiepuntenlijst: taken die medewerkers moeten verrichten voor het volgende overleg.

  • Notulen: letterlijk weergave van alle opmerkingen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van het agendapunt
Beeldvormingsfase
Medewerkers informeren zodat zij zich een beeld kunnen vormen van een onderwerp.


Oordeelvormingsfase
Meningen laten uitwisselen zodat iedereen zich een oordeel kan vormen.


Besluitvormingsfase
Medewerkers moeten een besluit nemen over een onderwerp.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Besluitvorming
  1. Unanimiteit: Alle aanwezigen zijn het eens met het besluit.
  2. Consensus: Alle aanwezigen gaan akkoord met het besluit, maar zijn het inhoudelijk niet per se eens met het besluit.
  3. Meerderheid: De meerderheid ‘beslist’, dit is de helft plus 1.
  4. 2/3 Meerderheid
  5. Deskundigheid: Een medewerker die inhoudelijk het meest deskundig is op een thema neemt de beslissing.
  6. Veto: Iemand heeft vanuit zijn functie de bevoegdheid om het vetorecht te gebruiken.
  7. Minderheidsbeslissing
  8. Loten
  9. Delegatie: Een aantal afgevaardigden/vertegenwoordigers vertegenwoordigt een team/organisatie/groep mensen tijdens een besluitvormingsprocedure.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke voorwaarde voor het werkoverleg is NIET juist?
A
Werkoverleg moet plaatsvindend onder werktijd.
B
Werkoverleg moet gemiddeld een keer per week plaatsvinden.
C
Werkoverleg moet niet langer dan 2 uur duren.
D
Werkoverleg vindt alleen plaats als de medewerkers dit willen.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van een werkoverleg?
A
Administreren
B
Controleren
C
Informeren
D
Registreren

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

‘Deze vorm van verslaglegging is een weergave van de belangrijkste punten die besproken zijn.’
Welke vorm van verslaglegging wordt hier bedoeld?
A
Besluitenlijst
B
Verslag
C
Actiepuntenlijst
D
Notulen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens een vergadering zijn alle aanwezigen het eens over het te nemen besluit.
Waar is in dit geval sprake van?
A
Consensus
B
Unanimiteit
C
Veto
D
Delegatie

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Henk is het NIET eens met het besluit dat Cornel in de sollicitatiecommissie komt te zitten. Uiteindelijk gaat hij wel akkoord met dit besluit. Waar is bij het nemen van dit besluit sprake van?
A
Consensus
B
Unanimiteit
C
Veto
D
Delegatie

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stelling is juist?
1. Een agenda hoeft NIET altijd voor de vergadering gemaakt te worden.
2. Besluitenlijst is een vorm van verslaglegging.
A
1 en 2 zijn beide juist
B
1 is juist, 2 is onjuist
C
1 is onjuist, 2 is juist
D
1 en 2 zijn beide onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een kenmerk van een werkbespreking?
A
Leidinggevende en medewerkers bespreken het op korte termijn te verrichten werk.
B
Het is een voorbeeld van informele communicatie.
C
Het is een voorbeeld van externe formele communicatie.
D
Medewerkers bespreken samen het op korte termijn te verrichten werk.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Soorten verslagen
We overleggen vaak of af en toe, kort of lang, formeel of informeel en met verschillende doelen. In elk geval hebben mensen overleg om informatie te delen met elkaar.
Of je hiervan iets noteert in de vorm van een verslag, is afhankelijk van de afspraken vooraf en van het eventuele nut ervan.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht A  Wel of geen verslag?
  1. Maak de quiz Wel of geen verslag?
  2. Maak een print screen van het resultaat
  3. Opslaan als wel of geen verslag in BW4 Samenwerking

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Actie!
De meest beknopte vorm van een verslag maken van een vergadering, is het maken van een actielijst. In deze opdracht ga je leren hoe je zelf een actielijst kunt maken.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht A  Aantekeningen van Jezz
  1. Open het document Aantekeningen van Jezz en lees dit goed door
  2. Open de Actielijst Feessie en vul deze aan met de acties die uitgevoerd moeten worden uit de aantekeningen van Jezz.
  3. Opslaan als actielijst feessie in BW4 Samenwerking

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies