H2 - §2.1 - Licht en zicht

Welkom in de les
Vandaag:
  • lesdoelen §2.1
  • instructie §2.1
  • maken opgave uit het boek
  • afsluiten les 

 


H2 - Licht
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de les
Vandaag:
  • lesdoelen §2.1
  • instructie §2.1
  • maken opgave uit het boek
  • afsluiten les 

 


H2 - Licht

Slide 1 - Tekstslide

Je leert ...
  • uitleggen wat licht is;
  • uitleggen waarom je licht met lichtstralen met een pijl tekent;
  • aangeven of een lichtbron natuurlijk of kunstmatig is;
  • uitleggen wat direct- en indirect licht is;
  • uitleggen hoe een schaduw ontstaat en haar met een randstralen kunt tekenen;
  • aangeven waar kernschaduw en halfschaduw ontstaat;
  • uitleggen wanneer je een voorwerp ziet;
  • met zichtlijnen je gezichtsveld tekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Licht
Wordt deze vrouw echt opgetild
door een grote hand?
Hoe zou je zo'n foto kunnen maken?

Slide 3 - Tekstslide

Wat is licht?
De zon zendt licht uit.
De zon straalt.



Slide 4 - Tekstslide

Wat is licht?
De zon zendt licht uit.
De zon straalt.

Licht is een vorm van
Straling.


Slide 5 - Tekstslide

Wat is licht?
De zon zendt licht uit.
De zon straalt.

Licht is een vorm van
Straling.
Er zijn meerdere soorten straling zoals ultraviolette straling en infrarode straling.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is licht?
Infrarood (warmtestraling)
Radiogolven (radio, televisie, mobiele telefoon, magnetron)



Gammastraling (radioactieve straling)
Röntgenstraling (röntgenfoto’s)
Ultraviolet (wordt je bruin van)
 




zichtbaar licht

Slide 7 - Tekstslide

Zien
Om te kunnen zien heb je licht nodig.
Een voorwerp waarin licht ontstaat noem je een lichtbron.
Je kunt een voorwerp alleen zien als er licht van dat voorwerp in je ogen komt.

Slide 8 - Tekstslide

Zien
Je ziet een voorwerp als er licht van dat voorwerp in je ogen valt.

Slide 9 - Tekstslide

Noem een natuurlijke lichtbron.

Slide 10 - Open vraag

Lichtbronnen
Natuurlijke lichtbronnen
De zon                   
vuur
sterren

Slide 11 - Tekstslide

Lichtbronnen
Kunstmatige lichtbronnen
De gloeilamp         
beeldscherm
ledlampen 

Slide 12 - Tekstslide

Direct en indirect licht.
Bij directe lichtbronnen ontstaat licht:

bijvoorbeeld een lamp

Slide 13 - Tekstslide

Dit is een ..........
A
directe lichtbron
B
indirecte lichtbron

Slide 14 - Quizvraag

Een bosbrand is
een ......
A
kunstmatige indirecte lichtbron
B
kunstmatige directe lichtbron
C
natuurlijke indirecte lichtbron
D
natuurlijke directe lichtbron

Slide 15 - Quizvraag

De maan is een ......
A
directe lichtbron
B
indirecte lichtbron
C
kunstmatige lichtbron
D
natuurlijke lichtbron

Slide 16 - Quizvraag


Wat zien we hier?
A
Het spectrum van een rode laser.
B
Het spectrum van wit licht.
C
Het spectrum van zwart licht.
D
Het spectrum van een groene laser.

Slide 17 - Quizvraag

Het zichtbare deel van het elektromagnetisch spectrum noem je licht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Welk soort licht is warmtestraling?
A
alleen ultraviolet licht
B
alleen infrarood licht
C
zowel infrarood als ultraviolet licht
D
wit licht

Slide 19 - Quizvraag

De zon zendt verschillende vormen van straling uit.
Welke vormen van straling kunnen mensen niet zien?

A
infrarood
B
infrarood en ultraviolet
C
infrarood, ultraviolet en licht
D
ultraviolet

Slide 20 - Quizvraag


Hier is sprake van een.....
A
directe lichtbron
B
indirecte lichtbron
C
natuurlijke lichtbron
D
kunstmatige lichtbron

Slide 21 - Quizvraag

Lichtstralen
Lichtstralen teken je als een rechte lijn met een pijl

Slide 22 - Tekstslide

Schaduw
De plaats van de schaduw vindt je door de lichtstralen te tekenen die langs de rand van het voorwerp gaan.





In de schaduw is het donkerder dan erbuiten

Slide 23 - Tekstslide

Schaduw tekenen 
Teken de lichtstralen die net niet door het 
voorwerp worden tegengehouden 
(de randstralen).
Tussen deze lichtstralen ligt het gebied
waarin het licht niet kan komen.

Slide 24 - Tekstslide

Schaduw tekenen
Twee lampen geven twee schaduwbeelden.

Op de plaats waar deze beelden over elkaar 
heen vallen is de kernschaduw.

Naast de kernschaduw zie je de lichtere 
schaduw van één lampje. 
Dit noem je de halfschaduw.

Slide 25 - Tekstslide

Schaduw tekenen

Slide 26 - Tekstslide

Gezichtsveld
Gezichtsveld is het gebied dat je kunt zien
Zichtlijnen zijn lijnen langs de rand 

Slide 27 - Tekstslide

Gezichtsveld
De rechte lijnen die je trekt van uit je oog langs het sleutelgat noem je zichtlijnen. 
Zichtlijnen zijn lijnen langs de rand 

Slide 28 - Tekstslide

Pak je agenda!
Noteer in het blauwe gedeelte voor de volgende les

  • Lezen §2.1 uit je boek

  • Maak de opgaven: zie huiswerkplanner in Classroom
kies uit
- route groen
- route blauw
- route paars



Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag!
Lezen §2.1 uit je boek

Maak de opgaven: 
zie huiswerkplanner in Classroom

kies uit
- route groen
- route blauw
- route paars



Zs

Slide 30 - Tekstslide

Wat weet je al???

Slide 31 - Tekstslide

Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quizvraag

Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quizvraag


Hoe noemen we A?
A
Halfschaduw
B
Slagschaduw
C
Kernschaduw
D
Hoofdschaduw

Slide 34 - Quizvraag


Hoe noemen we B?
A
Halfschaduw
B
Slagschaduw
C
Kernschaduw
D
Hoofdschaduw

Slide 35 - Quizvraag

Welke gedeelte(s) van de tekening is een halfschaduw?
A
B
C
A
A
B
B
C
C
D
A en C

Slide 36 - Quizvraag

Een satelliet is 's nachts
zichtbaar als een ster.
Welke term hoort bij
een satelliet?
A
direct licht
B
indirect licht
C
kernschaduw
D
natuurlijke lichtbron

Slide 37 - Quizvraag

Een auto staat onder een lantaarnpaal.
De schaduw van de auto is getekend met
behulp van twee lichtstralen die met een *
zijn aangegeven.
Hoe noem je deze twee lichstralen?
*
*
A
randstralen
B
zichtlijnen
C
kantstralen
D
kernschaduw

Slide 38 - Quizvraag

Welke letters bevinden zich in het gezichtsveld van de persoon?
A
A en D
B
A, B en C
C
C en D
D
A, B, E en F

Slide 39 - Quizvraag

Je kunt nu
  • uitleggen wat licht is;
  • uitleggen waarom je lichtstralen met een pijl tekent;
  • aangeven of een lichtbron natuurlijk of kunstmatig is;
  • uitleggen wat direct en indirect licht is;
  • uitleggen hoe schaduw ontstaat en randstralen kunnen tekenen;
  • aangeven waar kern- en halfschaduw ontstaat;
  • uitleggen wanneer je een voorwerp ziet;
  • met zichtlijnen je gezichtsveld tekenen;

Slide 40 - Tekstslide

Ja, dat kan ik.
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll