Lesson 2 - Wednesday

This lesson

Previously on English lessons

Goals

Instruction

Practice

Reflection (game)

Next on English lessons

Homework

Previously on English lessons...

Listening

Reading

Present simple vs. present continuous

#Goals

...how to say something is happening right now.

...how to say something happens more often.

...the difference between the present

continuous and the present simple.

Present continuous.

Welk woord zit daar in dat je kent uit het Nederlands?

Present continuous.

Welk woord zit daar in dat je kent uit het Nederlands?

Present = het 'nu' (NIET TOEKOMST, NIET VERLEDEN)

Nu = precies op dit moment.

Present continuous

I am teaching right now.

Ik ben aan het lesgeven nu.

Persoon + am/are/is + werkwoord + ing.

Hoe zeg je dan ook alweer dat je iets NU aan het doen bent?

Maar... 

wat als iets nu vaker gebeurt.

Iedere keer terugkomt.

Zoals gewoontes, tradities, etc.

Mijn gewoontes

Ik eet iedere ochtend yoghurt met chocolade en muesli.

Ik reis iedere dag met de trein.

Ik sport iedere dinsdag en donderdag.

Ik vier Kerst altijd met mijn familie.

Ik lieg nooit.

De present simple.

Welk woord zit daarin dat je herkent?

De present simple.

Welk woord zit daarin dat je herkent?

Simple = simpel! 

Niets ervoor of erachter plakken. Alleen het gewone werkwoord gebruiken.

Present simple.

I eat yoghurt with chocolate and muesli every morning.

I travel by train every day.

I work out every tuesday and thursday.

I always celebrate Christmas with my family

I never lie.

Present simple.

I eat yoghurt with chocolate and muesli every morning.

I travel by train every day.

I work out every tuesday and thursday.

I always celebrate Christmas with my family

I never lie.

Welke woorden geven aan dat het vaker of juist nooit gebeurt?

Present simple.

I eat yoghurt with chocolate and muesli every morning.

I travel by train every day.

I work out every tuesday and thursday.

I always celebrate Christmas with my family

I never lie.

Welke woorden geven aan dat het vaker of juist nooit gebeurt?

Present simple

Persoon + werkwoord

I travel by train every day.

Let wel op!

He/she/it krijgen bij de present simple een ...??

Let wel op!

He/she/it krijgen bij de present simple een -S !!

I travel.

He travels.

Wat eet jij iedere ochtend?

Vraag het nu aan klasgenoot. Schrijf het zo op:

...(naam)... eet ...(voedsel)... iedere ochtend.

Present continuous vs simple

???

Present continuous vs simple

Continuous gebeurt nu: persoon + am/are/is + werkwoord + ing.

Simple gebeurt vaker of nooit: persoon + werkwoord (+s).

Let's check!

Check: 

Lesson 2 - exercise 21

What did you learn?

Homework - Take out your diary!

Study words block 2 of Unit 5.