hv1q woe 2 feb - 2

Welkom!
Telefoon in de telefoontas? Pak je spullen!
Wat heb je nodig?
  • Lesboek 
  • Schrift
  • Pen (ja, een potlood mag ook)
  • Je eigen leesboek
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Telefoon in de telefoontas? Pak je spullen!
Wat heb je nodig?
  • Lesboek 
  • Schrift
  • Pen (ja, een potlood mag ook)
  • Je eigen leesboek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?

  • We lezen in ons eigen leesboek 
  • We starten met een nieuw hoofdstuk, lezen H4
  • Ik leg uit
  • We maken opdrachten 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd om te lezen

Pak je boek erbij

We lezen in stilte

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even herhalen
Vorig hoofdstuk lezen ging over inleiding, slot en hoofdgedachte.

  • Wat was ook weer de inleiding?
  • En het slot?
  • En hoe zit het met de hoofdgedachte? 

Slide 4 - Tekstslide

Doel = voorkennis activeren.

Klassikaal bespreken.
Hardop denken. 

Nieuw onderdeel: H4 lezen
We gaan leren over:
  • tekstverbanden
  • signaalwoorden
Aan het eind van deze les kan je:
  • tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden
  • chronologische, opsommende, tegenstellende en toelichtende verbanden in een tekst herkennen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuw onderdeel: H4 lezen
Welk woord past er op de stippellijn?
Ik ga naar de sportschool, ........ ik mijn huiswerk gemaakt heb. 

A maar
B nadat
C zoals
D bovendien

Slide 6 - Tekstslide

Wisbordjes!
Doel = voorkennis activeren 

Nieuw onderdeel: H4 lezen
Welk woord past er op de stippellijn?
........ vind ik die schoenen lelijk en ........ is het duur.

A Om te beginnen - bovendien
B Hoewel - echter
C Ondanks - niet alleen
D Zoals - toch

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuw onderdeel: H4 lezen
Welk woord past er op de stippellijn?
........ het slechte weer heb ik lekker gewandeld. 

A Bovendien
B Hoewel 
C Ondanks 
D Toch

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuw onderdeel: H4 lezen
Welk woord past er op de stippellijn?
Snoep ........ zure matten vind ik erg lekker. 

A intussen
B echter 
C terwijl  
D zoals

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuw onderdeel: H4 lezen
  • In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea’s met elkaar samen. Die samenhang heet het verband in de tekst.
    Door te letten op verbanden in de tekst, kun je de tekst beter begrijpen.

  • Je kunt verbanden vaak herkennen aan signaalwoorden.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuw onderdeel: H4 lezen
  • Er zijn verschillende soorten tekstverbanden
1. Een chronologisch verband beschrijft gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde.

Signaalwoorden waaraan je een chronologisch verband kunt herkennen, zijn: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, binnenkort – ook jaartallen en data.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuw onderdeel: H4 lezen
2. In een opsommend verband worden dingen achter elkaar opgenoemd.

Signaalwoorden waaraan je een opsommend verband kunt herkennen, zijn: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook (nog), verder, ten slotte, en, niet alleen … (maar) ook – ook liggende streepjes (–), getallen (1, 2, 3) of ‘dots’ (•).

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuw onderdeel: H4 lezen
3. In een tegenstellend verband worden tegenovergestelde zaken genoemd.

Signaalwoorden waaraan je een tegenstellend verband kunt herkennen, zijn: maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel, ofschoon, ondanks dat, aan de ene kant … aan de andere kant.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuw onderdeel: H4 lezen
4. In een toelichtend verband wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp, vaak in de vorm van een voorbeeld.

Signaalwoorden waaraan je een toelichtend verband kunt herkennen, zijn: bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chronologisch verband
Opsommend verband
Tegenstellend verband
Toelichtend verband
Ik ga naar de sportschool, nadat ik mijn huiswerk gemaakt heb. 
Ondanks het slechte weer heb ik lekker gewandeld. 
Om te beginnen vind ik die schoenen lelijk en bovendien is het duur.
Snoep zoals zure matten vind ik erg lekker. 

Slide 15 - Sleepvraag

Denken - delen - uitwisselen of klassikaal bespreken

Aan de slag!
Wat? Je maakt opdracht 1 en 2 op p. 108-111
Hoe? 5 min. zelfstandig en stil. 
Na 5 min. mag je fluisterend overleggen.
Hulp? Lees je boek. Lukt het niet, steek je hand op.
Tijd? 10 minuten.
Resultaat? Inleveren. Daarna klassikaal bespreken.
Klaar? Dan maak je opdracht 4 op p. 112-113.
                                                           

timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd?
Over tekstverbanden en signaalwoorden.

Je kunt verschillende tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd?
Je kunt tekstverbanden herkennen met behulp van ........

We hebben vier verschillende soorten ........ besproken, 
namelijk ........ verband, opsommend verband, tegenstellend verband en toelichtend verband

Het signaalwoord 'maar' is een voorbeeld van een ........ verband. 

Slide 18 - Tekstslide

Controleren 
Twintigwoordenspel

Wie kiest er een woord? 


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Denk er aan!

Dinsdag: toets
(alles wat je moet leren staat in magister)

Veel succes! 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies