Les maandag 18 november

Montag 18 November

Onze afspraken en regels

- Laptop opgeladen/boeken en schrift bij ons.

- We pakken de spullen voor ons. 

- Stil zijn als iemand anders aan het woord is!!

- 3 x huiswerk niet af/spullen vergeten = lesuur nakomen

Zielen:

- We kennen 3 zinnetjes van:  Deutsch in der Klasse!!!

- We kennen weer wat meer woorden in het Duits.

- We kunnen in het Duits zeggen hoe we ons voelen.

- We kennen het persoonlijk voornaamwoord in het Duits

- We kunnen het werkwoord sein gebruiken

Deutsch in der Klasse

- Ik ben mijn boek vergeten

- Mag ik naar het toilet? 

- Hoe laat is het?

Nieuw:

- Ich habe meine Hausaufgaben

nicht gemacht. 

Wörter Niederländisch-Deutsch

Hausaufgaben kontrolieren

- Haben wir die Hausaufgaben gemacht?

1. Maken: nr 13 (blz 23)

2. Leren: aantekening persoonlijk voornaamwoord.

Wat is een werkwoord? ( noem voorbeelden )

Wat zou "sein" kunnen betekenen?

Aantekening

Pak je schrift en neem de aantekening van het rijtje van sein over in jouw schrift. ( volgende dia )

SEIN

Wir haben Pause

- 5 minuten kletsen.

- Je blijft in het lokaal

- Je mag even van jouw plaats af

- Na 5 minuten iedereen weer netjes op zijn plek. 

Log in:

Ik

jij 

hij

zij

het

wij

jullie

zij 

U

ihr 

er

Sie 

wir 

sie (enkelvoud)

du

sie (meervoud)

es

ich 

ich

du

er / sie / es

wir

ihr

sie / Sie

sind

bist

ist

seid

bin

sind

Ich _________ Melle.

1. bin
2. bist
3. ist
4. sind

Sie ____________ Rianne.

1. bin
2. bist
3. ist
4. sind

Wir __________ Isabella und Brechtje.

1. bin
2. bist
3. ist
4. sind

__________ Sie herr Mayer?

1. bin
2. bist
3. ist
4. sind

Er __________ Jaydon.

1. bin
2. bist
3. ist
4. sind

Ihr __________ Anne-Mare und Pascal

1. sind
2. seid
3. ist
4. bin

Du .................... (sein)

1. seid
2. bist
3. ist
4. sind

ihr .................... (sein)

1. bist
2. sind
3. bin
4. seid

Warum ............. Sie hier? (sein)

1. seid
2. bist
3. ist
4. sind

es .................... (sein)

1. bin
2. bist
3. sind
4. ist

wir .................... (sein)

1. bist
2. bin
3. ist
4. sind

Ich ........... 14 Jahre alt (sein)

1. habe
2. bin

Mein Freund ............. Lehrer

Wie alt ............... du?

Wat betekenen de zinnetjes? 

- bespreek 2 minuten in tweetallen wat de zinnetjes betekenen. Daarna klassikaal. 

Hausaufgaben für Montag 11 november

An die Arbeit: ( niet af huiswerk )

1.  Maken: nr 12b, 14, 15 ( blz 22/23)

2. Leren: aantekening persoonlijk voornaamwoord.

- Hoe ging de les vandaag? Wat ging goed? 

- Wie krijgt een sticker??