Fictie 3TL eerste boek

Fictie
1e boek

Inleverdatum _________
voldoende/ onvoldoende in Magister

Ingeleverd?

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Fictie
1e boek

Inleverdatum _________
voldoende/ onvoldoende in Magister

Ingeleverd?

Slide 1 - Tekstslide

1e Boekverslag 
1. Korte inhoud/ samenvatting (Om het boek dat je leest te onthouden!)

Je leest voor je Fictie mondeling examen volgend jaar. 

  • Geef  de samenvatting de inhoud van het boek goed weer?
  • Staan er voorbeelden in die je kan gebruiken bij je mening? - spannend- interessant-
  • Staan er citaten uit het boek in je samenvatting die je kan gebruiken?

Slide 2 - Tekstslide

Fictie
2. Informatie over de schrijver

De informatie over de schrijver heeft met het boek te maken
Over welke onderwerpen schrijft de schrijver?  Over de jeugd, misdaad,  homoseksualiteit, adolescentie, alcoholisme, armoede, beroemd zijn, eenzaamheid, fantasie, geheimen, handicap, liefde, of uiteenlopende onderwerpen .....

Slide 3 - Tekstslide

Fictie
2. Informatie over de schrijver
Zijn stijl
 De stijl is eenvoudigweg de manier waarop de auteur zich met zijn taal uitdrukt. Voorbeelden zijn: vlotte stijl, sombere stijl, zware stijl, ... 
De stijl kan men bepalen door te letten op specifieke elementen als woordkeuze, zinsbouw,  opvallende citaten,  beschrijving van de personages, beschrijving van plaats, tijd en andere details ...
 

Slide 4 - Tekstslide

FICTIE
2. Informatie over de schrijver
Zijn bedoeling

Het doel van de auteur is om de lezer te vermaken, te amuseren, te ontroeren of aan het denken te zetten. 

Slide 5 - Tekstslide

Fictie
3. Bespreking van de kenmerken van het boek
Beschrijving van de werkelijkheid in het boek
Realistische fictie - gefantaseerde ( verzonnen) gebeurtenissen die zich in de werkelijkheid zouden kunnen voordoen.
Niet-realistische fictie - gefantaseerde ( verzonnen) gebeurtenissen die onmogelijk in het echte leven kunnen voordoen.
Non- fictie - het tegenovergestelde van fictie. Bijvoorbeeld informatieve teksten, biografieën en autobiografieën.

Slide 6 - Tekstslide

Fictie
3. Bespreking van de kenmerken van het boek

Het thema van het boek
Het thema is het belangrijkste onderwerp van het boek.
Als je het verhaal van het boek samenvat, dan kom je als het goed is op een onderwerp uit waarover het vooral gaat.  Voorbeelden van thema's zijn bijvoorbeeld: adolescentie, alcoholisme, armoede, beroemd zijn en eenzaamheid.

Slide 7 - Tekstslide

Fictie
3. Bespreking van de kenmerken van het boek

De personages
Personages zijn de mensen die een rol spelen in een verhaal. Je maakt onderscheid tussen hoofdpersonen en bijfiguren.  
Beschrijf hoe de personages eruitzien. Beschrijf het karakter, de gevoelens en de gedachten van de hoofdpersonen.  




Slide 8 - Tekstslide

Fictie
3. Bespreking van de kenmerken van het boek
Het perspectief
Vanuit wiens gezichtspunt (of ‘point of view’) wordt het verhaal verteld en gebeurtenissen gezien? 
hij- of zij-verteller  ( wie is hij/zij?)
ik-verteller ( wie is ik?)


Slide 9 - Tekstslide

Fictie
3. Bespreking van de kenmerken van het boek
De tijd

Dit is de tijd binnen een verhaal. De tijd die verstrijkt binnen een gedeelte van een verhaal. Let hierbij op tijdsaanduidingen zoals:

Morgen; Vandaag; Vorige week; Vorige maand; Vorig jaar; Toen hij nog vier was.
Let hierbij ook op voorwerpen en gebeurtenissen die de tijd aangeven.

Slide 10 - Tekstslide

Fictie
3. Bespreking van de kenmerken van het boek
Chronologie
Tijdsvolgorde. Worden de gebeurtenissen in de volgorde verteld waarin ze zich hebben afgespeeld, dan noem je het een chronologisch verhaal. Een verhaal begint bij A en eindigt bij Z en wordt ook zo verteld. Maar de schrijver kan ook met de tijdsvolgorde spelen (flashbacks).

Slide 11 - Tekstslide

Fictie
3. Bespreking van de kenmerken van het boek
Het begin en het einde van het boek
Het boek begint met de eerste gebeurtenis van het verhaal en vertelt vervolgens chronologisch verder.
Het begint met een (spannende) gebeurtenis en pas later lees je wat eraan vooraf is gegaan: de voorgeschiedenis
Het boek begint aan het einde van het verhaal. De rest van het boek gaat over wat daarvoor is gebeurd.


Slide 12 - Tekstslide

Fictie
3. Bespreking van de kenmerken van het boek
Het begin en het einde van het boek
Het einde: het verhaalprobleem is aan het einde opgelost, het is duidelijk hoe het verhaal afloopt.
Het einde: Een aantal zaken blijven onopgelost, je moet/kunt zelf invullen hoe het afloopt.


Slide 13 - Tekstslide

Fictie
4. Eigen mening over het boek


Waarom heb je het boek gekozen? Titel? voorkant? achterkant? van iemand gehoord?


Slide 14 - Tekstslide

Fictie
4. Eigen mening over het boek
Je mening/eindoordeel
  •  Wilde je het in een ruk uitlezen? 
  • Zou je het leuk vinden als het bijvoorbeeld verfilmd wordt?
  • Wat vond je van de afloop van het verhaal? Jammer dat het boek uit was? Fijn dat het goed afliep? 
  • Kon je je inleven in de hoofdperso(o)n(en)? (Voelde je met ze mee alsof het echte mensen waren?)
  • Kende je de auteur al van een ander boek? Zou je meer van deze auteur willen lezen?
  • Beschrijf de scène die jij het mooist vond en waarom je dit vond.

Slide 15 - Tekstslide

Fictie
4. Eigen mening over het boek
Je mening/eindoordeel
Je kiest minimaal drie beoordelingswoorden bij het gelezen boek.
Begrijpelijk, Onbegrijpelijk, maakt nieuwsgierig / interessant, boeiend, slaapverwekkend, mooi,
doet me niks,  herkenbaar,  nieuw,  grappig, droevig, spannend,  gevoelig, zakelijk

Onderbouwen van de beoordelingswoorden met argumenten.
Argument: Een argument is een reden waarmee je uitlegt waarom jij iets vindt.
Alleen maar zeggen ‘mijn boek is spannend' en er verder niets bij uitleggen is niet voldoende. Het gaat er juist om dat je het antwoord onderbouwt met argumenten. Citaten en voorbeelden kun je uitstekend gebruiken bij argumenten bij je mening of antwoorden.


Slide 16 - Tekstslide

Fictie
4. Eigen mening over het boek
Heeft het boek je iets nieuws gebracht?

Heeft het boek een  verandering bij je teweeg gebracht.
Denk je nu anders over een onderwerp?
                               "alsof het boek mijn eigen verhaal vertelt''.

Slide 17 - Tekstslide