21. Thema 3, week 2 Les 6a eten&drinken

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

lesdoel

Ik leer twaalf woorden over eten en drinken en ik kan deze woorden herkennen en gebruiken in een zin.

Slide 2 - Tekstslide

Onderstreep de woorden die met eten en drinken te maken hebben.

Slide 3 - Tekstslide

de maatbeker
     een beker waarin je vloeistoffen kunt afmeten

Voor het bereiden van gerechten gebruik ik vaak een maatbeker. Dan meet ik bijvoorbeeld de melk af.

Slide 4 - Tekstslide

afmeten
de goede hoeveelheid nemen


ik meet af
Hij meet af
Wij meten af
Ik mat af
Hij mat af
Wij maten af
Ik heb de melk afgemeten.
Voor het recept moet je precies de juiste hoeveelheid afmeten.

Slide 5 - Tekstslide

het aroma
     de geur


Het kruidige aroma van de appeltaart doet mij watertanden.

Slide 6 - Tekstslide

het banket
     de feestmaaltijd


Met Kerst genieten wij altijd van het banket. Dan is de maaltijd extra feestelijk.

Slide 7 - Tekstslide

conserveren
     ervoor zorgen dat je eten langer kunt bewaren


ik conserveer
Hij conserveert
Wij conserveren
Ik conserveerde
Hij conserveerde
Wij conserveerden
Ik heb geconserveerd
Veel levensmiddelen worden geconserveerd, zodat ze langer goed blijven.

Slide 8 - Tekstslide

de gastheer
iemand die gasten ontvangt.

In het restaurant werden wij ontvangen door een gastheer, hij nam onze jassen aan en bracht ons naar de tafel.


Slide 9 - Tekstslide

grillen
     roosteren op een gril
ik gril
Hij grilt
Wij grillen
Ik grilde
Hij grilde
Wij grilden
Ik heb gegrild
Ik gebruik thuis vaak een grillpan om groenten op te grillen.
Ik gril dus graag mijn eten.

Slide 10 - Tekstslide

roerbakken
       eten op een hoog vuur bakken en regelmatig omscheppen
ik roerbak
Hij roerbakt
Wij roerbakken
Ik roerbakte
Hij roerbakte
Wij roerbakten
Ik heb geroerbakt
Steeds meer mensen bereiden hun eten door te roerbakken.
Deze manier van eten bereiden komt vooral voor in Azië, maar nu ook in Nederland.

Slide 11 - Tekstslide

de wokpan
     een pan waarin eten op een hoog vuur gebakken wordt


Als ik ga roerbakken gebruik ik de wokpan.

Slide 12 - Tekstslide

de specerij
een deel van een plant dat smaak geeft aan eten (bijvoorbeeld kaneel)

Als ik kook gebruik ik vaak veel specerijen, daardoor wordt het eten nog lekkerder.


Slide 13 - Tekstslide

de voedingsstof
een stof in het eten die je nodig hebt

Je moet eten, want dan krijg je de juiste voedingsstoffen binnen. Zonder goede voedingsstoffen word je ongezond.


Slide 14 - Tekstslide

zich tegoed doen aan

heel erg smullen van

In de winter doe ik mij tegoed aan pepernoten. Ik kan dan niet meer stoppen met snoepen

Slide 15 - Tekstslide

TAAL
 Thema 3, week 2
Les 6a

OPGAVE 1 d

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link