vasten

Veertigdagetijd
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstSpeciaal OnderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Veertigdagetijd

Slide 1 - Tekstslide

Waarom duurt de 40 dagentijd iets langer dan veertig dagen?

A
Omdat het Pasen is
B
Omdat de zondagen niet worden meegeteld
C
Omdat Jezus in de woestijn was
D
Omdat het Aswoensdag is

Slide 2 - Quizvraag

Wat deed Jezus tijdens de veertig dagen in de woestijn?
A
Hij speelde spelletjes
B
Hij vastte en bad
C
Hij verzamelde schelpen d
D
Hij keek naar de wolken

Slide 3 - Quizvraag

• Waarom proberen sommige christenen iets op te geven tijdens de 40 dagentijd?
A
Omdat ze niet van die dingen houden
B
Omdat ze willen afvallen
C
Omdat ze meer aan God willen denken
D
Omdat ze willen slapen

Slide 4 - Quizvraag

• Wat vieren christenen op Pasen?
A
De geboorte van Jezus
B
De opstanding van Jezus
C
Het Laatste Avondmaal
D
De doop van Jezus

Slide 5 - Quizvraag

• Wat doen sommige mensen tijdens de 40 dagentijd om anderen te helpen?
A
Ze spelen buiten
B
Ze kijken tv
C
Ze geven geld aan goede doelen
D
Ze eten veel snoepjes

Slide 6 - Quizvraag

• Wat ontvangen mensen op hun voorhoofd op Aswoensdag?
A
Een sticker
B
Een lint
C
Een bloem
D
Een as-kruisje

Slide 7 - Quizvraag


A
Omdat het lekker eten is
B
Omdat ze cadeautjes krijgen
C
Omdat Jezus is opgestaan uit de dood c
D
Omdat ze naar de kerk gaan

Slide 8 - Quizvraag

Ramadan en veertigdagentijd
Waar of niet waar?

Slide 9 - Tekstslide

Is vasten hetzelfde als niet eten en drinken voor een tijdje?
A
nee
B
ja

Slide 10 - Quizvraag

Tijdens de 40-dagentijd en de Ramadan denken mensen na over hun relatie met God of allah en hoe ze aardiger kunnen zijn.
A
juist
B
fout

Slide 11 - Quizvraag

Tijdens de 40-dagentijd en de Ramadan helpen mensen anderen en tonen ze vriendelijkheid.
A
juist
B
fout

Slide 12 - Quizvraag

Na de 40-dagentijd vieren christenen Pasen, en na de Ramadan vieren moslims het feest van Eid al-Fitr met eten en samen zijn.
A
fout
B
juist

Slide 13 - Quizvraag

verrassing 

Slide 14 - Tekstslide