De negen broers #brusselleer

Hallo

1. Kijk de video helemaal. 
2. Ga naar het volgende. 
3. Kijk de video met vragen. 

succes!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2HBOStudiejaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hallo

1. Kijk de video helemaal. 
2. Ga naar het volgende. 
3. Kijk de video met vragen. 

succes!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

7

Slide 3 - Video

00:05
Hoeveel broers zijn er?
A
8
B
9
C
7
D
10

Slide 4 - Quizvraag

00:18
Waar wonen de broers?
A
Bij hun vader
B
Bij hun broer
C
Bij hun moeder
D
Bij hun zus

Slide 5 - Quizvraag

00:29
Wat worden de broers?
A
bakker
B
chauffeur
C
kok
D
soldaat

Slide 6 - Quizvraag

00:47
Wat nemen de broers mee?
A
water en melk
B
boter en melk
C
brood en melk
D
koffie en melk

Slide 7 - Quizvraag

01:09
Hoeveel broers telt Mel?
A
8
B
9
C
7
D
10

Slide 8 - Quizvraag

01:59
Hoeveel broers telt de man?
A
8
B
9
C
7
D
10

Slide 9 - Quizvraag

02:13
Hoe voelen de broers zich?
A
De broers zijn boos.
B
De broers zijn verliefd.
C
De broers zijn triestig.
D
De broers zijn blij

Slide 10 - Quizvraag

Nu lees jij het verhaal 
van 
de negen broers. 
Nu lees jij het verhaal 
van 
de negen broers

Slide 11 - Tekstslide

Er is een land ver van hier. 
Daar woont Mel met zijn broers. 
Ze wonen bij hun moeder. 

Slide 12 - Tekstslide

De broers wonen bij hun broer.
A
Waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Er komt oorlog in het land. 
De broers worden soldaat. 
Ze moeten gaan. 

Slide 14 - Tekstslide

Het is oorlog in het land.
A
Waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Hun moeder zegt
Blijf bij elkaar. 
Dan gaat het goed.

Slide 16 - Tekstslide

Hun moeder zegt: blijf niet bij elkaar.
A
Waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

De broers gaan op weg . 
Ze nemen brood mee
en een kan melk.

Slide 18 - Tekstslide

De broers nemen water en melk mee.
A
Waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Na een tijd zegt Mel:
Zijn we nog bij elkaar?

Slide 20 - Tekstslide

Ga in een rij staan. 
Ik tel mijn broers. 
Mel telt: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8. 
Mel is bang. Hij zegt
We zijn een broer kwijt.

Slide 21 - Tekstslide

Mel telt 8 broers.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Dat kan niet zegt een broer. 
Ik tel nog een keer. 
Hij telt: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8. 
Hij zegt: het is waar. 
We zijn een broer kwijt. 

Slide 23 - Tekstslide

De broer denkt dat hij een broer kwijt is.
A
Waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Er loopt een man op de weg.
Hij zegt: Wat is er? 
Mel zegt: We zijn een broer kwijt. 
De man zegt: ik vind de broer. 

Slide 25 - Tekstslide

Ga in een rij staan. 
Hij telt de broers: 
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9
Hij telt negen broers. 

Slide 26 - Tekstslide

De broer is niet meer kwijt. 
Hij is er weer. 
De broers zijn heel blij. 
Ze geven brood aan de man. 
De man is ook blij. 

Slide 27 - Tekstslide

De broers zijn blij
A
Waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

En?
Waren de broers echt iemand kwijt?
A
ja
B
neen
C
ik weet het niet
D
ik begrijp het niet

Slide 29 - Quizvraag

Goed gedaan

Slide 30 - Tekstslide