Toetsweek begrijpend lezen les 2: oefenen met kijk -en luisteren
Nederlands
Begrijpend lezen
Les 2: oefenen met kijk- en luisteren
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Nederlands
Begrijpend lezen
Les 2: oefenen met kijk- en luisteren
Slide 1 - Tekstslide
vandaag oefenen met kijk- en luisteren.
Om begrijpend lezen te oefenen kan je goed gebruik maken van kijk- en luisteroefeningen.
Luisterdoelen zijn hetzelfde als tekstdoelen
Slide 2 - Tekstslide
1. Geef van de volgende situatie aan wat het doel van de spreker(s) is.
Er vindt een bijeenkomst plaats voor inwoners van een stadsdeel waar binnenkort een asielzoekerscentrum wordt geopend. De burgemeester spreekt de inwoners toe.
Slide 3 - Open vraag
2. Geef van de volgende situatie aan wat het doel van de spreker(s) is.
Een psychologiestudent loopt in de straat en belt bij iedereen aan. Hij werkt voor War Child en wil zo veel mogelijk geld inzamelen en mensen donateur maken.
Slide 4 - Open vraag
3. Geef van de volgende situatie aan wat het doel van de spreker(s) is en op welke manier je luistert.
In de plaatselijke sporthal is een energiebeurs georganiseerd. Aanbieders van zonnepanelen, zonneboilers en andere energiebesparende apparaten vertellen honderduit over de voordelen van energiezuinige producten.
Slide 5 - Open vraag
4. Geef van de volgende situatie aan wat het doel van de spreker(s) is en op welke manier je luistert.
Je mentor is bij een feestje van zijn schoonouders uit zijn broek gescheurd en vertelt in de klas hoe gênant dat was en hoe hij dat heeft opgelost. De hele klas ligt in een deuk.
Slide 6 - Open vraag
5. Geef van de volgende situatie aan wat het doel van de spreker(s) is en op welke manier je luistert.
De schoolfotograaf is er en wil portretfoto's maken, waarbij elke leerling dezelfde pose aanneemt.
Slide 7 - Open vraag
6. Geef van de volgende situatie aan wat het doel van de spreker(s) is en op welke manier je luistert.
Je weet dat er in een van de volgende maanden een festival plaatsvindt waar vele artiesten zullen optreden. Jij wilt weten of Dré Hazes ook komt en luistert naar de radio, waarop een aankondiging te horen is.
Slide 8 - Open vraag
Kijk en luister naar het fragment met Najib Amhali.
Vul daarna (op slide 10) globaal in waar het over gaat, beschrijf de lichaamshouding en de mimiek van Najib Amhali, hoe het podium eruitziet, hoe het publiek reageert en wat je nog meer opvalt.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Schrijf globaal op waar het filmpje over gaat, beschrijf de lichaamshouding en de mimiek van Najib Amhali, hoe het podium eruitziet, hoe het publiek reageert en wat je nog meer opvalt.
Slide 11 - Open vraag
Beantwoord nu de volgende vragen zonder het fragment nogmaals te bekijken.
Beantwoord nu de vragen op slide 13 t/m 19 zonder het fragment nogmaals te bekijken.
Slide 12 - Tekstslide
Wat is de hoofdzaak en wat zijn de bijzaken?
Slide 13 - Open vraag
Najib Amhali noemt voorbeelden van kattenkwaad dat hij vroeger uithaalde. Welke?
Slide 14 - Open vraag
Hij heeft het over ‘mijn tijd’. Welke tijd bedoelt hij daarmee?
Slide 15 - Open vraag
Na 1.45 stelt Najib de jeugd van vroeger tegenover de jeugd van tegenwoordig.
a. Welk(e) signaalwoord(en) voor het verband tegenstelling hoor je? b. Schrijf de delen van de tegenstelling kort in je eigen woorden op.
Slide 16 - Open vraag
Najib geeft een aantal voorbeelden van hoe het vroeger in de klas / op school ging. Noem ten minste drie voorbeelden.
Slide 17 - Open vraag
In het fragment worden enkele woorden gebruikt die niet alledaags (meer) zijn. Vul in je eigen woorden in wat Najib Amhali bedoelt met: