Nieuwsbegrip Politie

Nieuwsbegrip
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BasisschoolGroep 5

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Nieuwsbegrip

Slide 1 - Tekstslide

Hacken

Slide 2 - Woordweb

Welke titel past ook goed bij deze tekst?
A
De politie logt in op websites van scholen
B
De politie wil jongeren leren dat hacken niet mag
C
Jongeren hacken website Vraaghetdepolitie.nl

Slide 3 - Quizvraag

Lees het stukje onder het kopje Hacken. Bedenk een vraag bij dit stukje. Je vraag moet beginnen met een vraagwoord.

Slide 4 - Open vraag

Lees regel 20: "Daar kregen ze een video te zien." Wat wordt bedoelt met Daar?
A
bij het spel Fortnite
B
in de computers van een school
C
op de website vraaghetdepolitie.nl

Slide 5 - Quizvraag

Lees regel 20-22: "In die video werd verteld dat ze iets strafbaars aan het doen waren". Wat betekent strafbaar?
A
waarbij je zelf zegt welke straf je wilt krijgen
B
waarvoor je geen straf kunt krijgen
C
waarvoor je straf kunt krijgen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de beste samenvatting van de tekst onder het kopje Strafbaar?
A
Bijna tienduizend jongeren kwamen op de website Vraaghetdepolitie.nl. Daar stonden foto's en video's met links op. Die hoorden dus bij een actie van de politie.
B
Jongeren probeerden via links iets te hacken. Toen ze op de link klikten, kwamen ze op de website van de politie. Daar kregen ze te horen dat ze iets strafbaars deden.
C
Jongeren wilden gaan hacken op Instagram of in de computers van een school. Of ze wilden proberen geld te stelen bij Fortnite en websites onklaar te maken.

Slide 7 - Quizvraag

Lees regel 31-32: "Nog iets meer jongeren zeiden dat de boodschap van de politie wel duidelijk is geworden." Wat betekent de boodschap?
A
de actie
B
het bericht
C
het gesprek

Slide 8 - Quizvraag

In regel 32-33 staat: "Want het filmpje heeft hen aan het denken gezet." Aan het signaalwoord 'want' zie je dat er een verband in de tekst staat. Welk verband wordt aangegeven door het signaalwoord want?
A
een opsomming
B
een reden
C
een voorbeeld

Slide 9 - Quizvraag

Lees het stukje onder het kopje Vijfhonderdduizend keer bekeken. Bedenk een vraag bij dit stukje. Je vraag moet beginnen met een vraagwoord.

Slide 10 - Open vraag

Wat wil je nog weten over dit onderwerp?

Slide 11 - Open vraag