2M_D-toets unité 1+2

Noteer de juiste vertaling van de woorden tussen haakjes. Gebruik vormen van de werkwoorden être, avoir of faire. 
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Noteer de juiste vertaling van de woorden tussen haakjes. Gebruik vormen van de werkwoorden être, avoir of faire. 

Slide 1 - Tekstslide

(Het is)… une bonne idée.

Slide 2 - Open vraag

(Doet zij) de la danse ?

Slide 3 - Open vraag

(Ik heb) six joueurs dans mon équipe.

Slide 4 - Open vraag

(Zij hebben) beaucoup de plaisir.

Slide 5 - Open vraag

(Zijn jullie) des experts ?

Slide 6 - Open vraag

(Wij maken) une promenade.

Slide 7 - Open vraag

Noteer de juiste vertaling van de woorden tussen haakjes.  

Slide 8 - Tekstslide

Je parle avec (mijn) soeur

Slide 9 - Open vraag

(Jullie) chiens ont quel âge ?

Slide 10 - Open vraag

(Jouw) famille fait du ski ?

Slide 11 - Open vraag

(Onze) classe joue bien.

Slide 12 - Open vraag

(Zijn) adresse est à Paris ?

Slide 13 - Open vraag

(Hun) enfants sont petits.

Slide 14 - Open vraag

Schrijf op hoe laat het is  

Slide 15 - Tekstslide

Il est ...

Slide 16 - Tekstslide

il est ...

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

il est ...

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

il est ...

Slide 21 - Open vraag

Noteer de juiste vertaling van de woorden tussen haakjes. Gebruik vormen van de werkwoorden pouvoir en vouloir. 

Slide 22 - Tekstslide

(Mag hij) acheter une baguette ?

Slide 23 - Open vraag

(U kunt) arriver à trois heures ?

Slide 24 - Open vraag

(Je kunt) cliquer sur le lien.

Slide 25 - Open vraag

(Zij wil ) travailler à Paris.

Slide 26 - Open vraag

(Ik wil) sortir au cinéma.

Slide 27 - Open vraag

(Jullie willen) avoir du wifi gratuit ?

Slide 28 - Open vraag

Vul de voltooide tijd in.  

Slide 29 - Tekstslide

Zij hebben gekeken. (regarder)

Slide 30 - Open vraag

Hebben jullie gedanst? (danser)

Slide 31 - Open vraag

Heb je gesproken? (parler)

Slide 32 - Open vraag

Zij is in België geweest. (être)

Slide 33 - Open vraag

Ik heb een reis naar Frankrijk gemaakt. (faire)

Slide 34 - Open vraag

Noteer de getallen in cijfers. 

Slide 35 - Tekstslide

dix-neuf

Slide 36 - Open vraag

soixante-quatre

Slide 37 - Open vraag

quatre-vingt-huit

Slide 38 - Open vraag