In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
Programa
- Repaso
- Imperfecto
vervoeging
regels
- Reglas y sistemas
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Antes y ahora: El balneario de Mondariz p 23 oef 7b.
7b Lea el texto:
¿Qué palabras no conoces?
el paisaje, fuentes, disfrutar, época, el lugar, el lujo, la cura, bañarse, sobre todo, alojarse, ofrecer, exquisito, en la actualidad, la oferta de tiempo libre, pedir
Slide 3 - Tekstslide
¿Qué hacía la gente en Mondariz?
TB. pag. 23 Oef. 7d.
1.____________de las aguas medicinales
2.___________ por los bosques
3.___________ ejercicios
4.___________ en aguas termales
5.___________ en el Gran Hotel
6.___________ aguas medicinales
disfrutar
pasear
hacer
bañarse
alojarse
disfrutar
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Imperfecto van HAY (er is/ er zijn) = Había
Slide 6 - Tekstslide
El imperfecto
De imperfecto wordt gebruikt om (achtergrond) situaties en gewoontes uit het verleden te beschrijven.
Achtergrond situaties
uiterlijk beschrijven
karaktereigenschap
leeftijd
Slide 7 - Tekstslide
¿Wanneer gebruik je de imperfecto?
1. Een beschrijving van een situatie in het verleden, waarbij het begin en einde van de gebeurtenis er niet toe doen. Bijvoorbeeld: Era una chica alta. - Het was een lang meisje.
2. Bij handelingen in het verleden die niet op zichzelf staan, maar op de achtergrond aanwezig zijn. Bijvoorbeeld: El otro día estaba en casa y me llamó Juan. - Laatst was ik thuis en Juan belde.
3. Je gebruikt de imperfecto om gewoontes aan te geven. Bijvoorbeeld: Siempre lavaba el coche a las 8 de la mañana. - Hij waste de auto altijd om 8 uur 's ochtends.
Ga naar pag. 119 van het TB voor meer voorbeelden
Slide 8 - Tekstslide
signaalwoorden imperfecto
Voorbeelden van signaalwoorden imperfecto:
antes = vroeger
cada día/semana/mes/año = elke dag/week/maand/jaar
todos los días = elke dag
siempre = altijd
normalmente = normaal gesproken
en los años '80 = in de jaren '80
cuando tenía... años = toen ik ... jaar oud was
cuando era pequeño/a = toen ik klein was
Slide 9 - Tekstslide
WB pag. 22 oef. 14, 15a-b
Slide 10 - Tekstslide
Een interview met de directeur van de spa Mondariz
Welke informatie hoort bij vroeger, heden of beide. pag 24 8a.
Antes
Hoy
sólo gente con dinero
público variado
aguas medicinales
oferta deportiva
problemas de estómago
dolores de espalda
dolores de cabeza
Slide 11 - Tekstslide
Een interview met de directeur van de spa Mondariz
Welke informatie hoort bij vroeger, heden of beide. pag 24 8a.
Antes
Hoy
sólo gente con dinero
público variado
aguas medicinales
oferta deportiva
problemas de estómago
dolores de espalda
dolores de cabeza
Slide 12 - Tekstslide
¿Cómo era Holanda hace 10 años?
Denk aan: Het weer, de mensen, de kinderen, de huizen, het verkeer etc..
timer
5:00
Ejemplo: En Holanda hacía mucho frío en invierno
Slide 13 - Tekstslide
La vida antes y después del
Maak zinnen zoals in het voorbeeld
Antes Hoy
Antes la gente iba mucho a los restaurantes, ahora no es posible.
timer
5:00
Slide 14 - Tekstslide
Mi vida antes y ahora (spreekvaardigheid in groepjes)
pag. 25 oef. 10b.
¿Hoe was je leven toen je 16 was?
¿Qué ropa llevabas? ¿y hoy?
¿Qué música escuchabas? ¿y hoy?
¿Dónde vivías? ¿y hoy?
¿Qué hacías en su tiempo libre? ¿y hoy?
¿Dónde te encontrabas con sus amigos? ¿Y hoy?
¿Dónde pasabas las vacaciones? ¿y hoy?
Tijdsaanduidiging:
A los 16 años
Cuando tenía 16 años
Cuando vivía con mis padres...
Cuando iba al colegio
En los años 80...
Antes...
timer
15:00
Slide 15 - Tekstslide
Maak de volgende zin af: A los 16 años....
Slide 16 - Open vraag
Cuando vivía con mis padres...
Slide 17 - Open vraag
En los veranos de mi infancia siempre
Slide 18 - Open vraag
Reglas y sistemas pag. 25 WB
wie
me
te
le
nos
os
les
Slide 19 - Tekstslide
Pasamos el fin de semana tranquilamente
Aprendo italiano fácilmente
bijvoegelijk naamwoord
bijwoord
Slide 20 - Tekstslide
científicamente
cómodamente
lentamente
suficientemente
regularmente
Slide 21 - Tekstslide
Voor de vervoeging van de onreg.ww. zie dia 6
eran (ser)
se alojaban (alojarse)
iba (ir)
Slide 22 - Tekstslide
Deberes
- Unidad 2
16-19 en de test uit het werkboek + Reglas y sistemas