5.1 Van rond naar rond

5.1: van rond naar rond
Pak je IPad, werkboek, schrift en etui.
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.1: van rond naar rond
Pak je IPad, werkboek, schrift en etui.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  1. Introductie met filmpje en vraag
  2. Hoe breng je een draaibeweging over?
  3. Verschillende manieren om een draaibeweging over te brengen.
  4. Hoe versnel en vertraag je een draaibeweging?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen deze les
  • Ik kan in eigen woorden de transmissie in verschillende attracties uitleggen. Denk bijvoorbeeld aan een draaimolen. 
  • Ik kan de verschillen tussen een kettingoverbrenging en een snaaroverbrenging uitleggen. 
  • Ik weet het verschil tussen een directe en indirecte overbrenging.  
  • Ik kan de overbrengingsverhouding berekenen.  
  • Ik kan in eigen woorden uitleggen waarom bij een tandwielaandrijving een overbrengingsverhouding zo belangrijk is voor een versnelling en vertraging. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anita maakt een draaimolen. Maar de draaimolen draait veel te snel. De mensen slingeren eruit!
Wat moet Anita veranderen aan de tandwielen?
A
Ze vervangen door kleinere.
B
Alleen het aandrijfwelen vervangen door een kleiner tandwiel.
C
Alleen het volgwiel vervangen door een groter tandwiel.
D
Ze vervangen door grotere

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Krachtbron
Om iets te laten draaien is een krachtbron nodig.

De krachtbron zorgt voor de aandrijving.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Draaibewegingen kun je overbrengen met tandwielen
Tandwiel
Tanden
As
Drijfwiel
Volgwielen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Directe overbrenging 
  • Tandwielen raken elkaar
  • Tandwielen die elkaar raken draaien in tegengestelde richting
  • Tandwielen zitten op verschillende assen
Een ander woord voor overbrengen = transmissie

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indirecte overbrenging

2 manieren:
  • Kettingoverbrenging
  • Snaaroverbrenging
Ook wel indirecte transmissie genoemd.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kettingoverbrenging
 Kettingwielen :
  • (1) aandrijfwiel
  • (2) volgwiel

Tandwielen draaien
in dezelfde richting

De uitsteeksels passen precies in de schakels van de ketting

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Snaaroverbrenging voor- en nadelen


  • Goedkoper dan ketting
  • Minder lawaai

  • Mindere sterk
  • Kunnen slippen
Platenspeler:

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

V-snaar: heeft v-vormige groeven die precies in de groeven van de snaarwielen vallen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tandriemaandrijving
  • Goedkoop
  • Weinig lawaai
  • Slipt niet snel

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zit er een overbrenging in de grasmaaier?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een....?
A
Directe overbrenging
B
Indirecte overbrenging

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de overbrenging door een snaar, riem of ketting wordt overgebracht, spreek je van een
A
Indirecte overbrenging
B
directe overbrenging
C
aandrijfwiel en volgwiel
D
Translatie en rotatie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Versnellen en vertragen
Tandwielen even groot: snelheid gelijk
Aandrijfwiel klein en volgwiel groot: vertraging
Aandrijfwiel groot en volgwiel klein: versnelling

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Versnellen en vertragen

Slide 18 - Tekstslide

Vragen naar volgwiel en aandrijfwiel. 

Versnelt hij dan of vertraagt hij dan? 

Groot aandrijfwiel: versnel
Kost meer kracht
Hij gaat 3 keer zo snel
Als het aandrijfwiel 1 keer ronddraait, draait het volgwiel drie keer rond.

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Versnellen en vertragen

Slide 20 - Tekstslide

Vragen naar volgwiel en aandrijfwiel. 

Versnelt hij dan of vertraagt hij dan? 

Groot aandrijfwiel: versnel
Kost meer kracht
Hij gaat 3 keer zo snel
Als het aandrijfwiel 1 keer ronddraait, draait het volgwiel drie keer rond.
Overbrengverhouding
Hoe vaak 
Geeft aan hoeveel keer het volgwiel draait, wanneer aandrijfwiel 1 volle omwenteling maakt.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overbrengverhouding
90 tandjes                 30 tandjes
Geeft aan hoeveel keer het volgwiel draait, wanneer aandrijfwiel 1 volle omwenteling maakt.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toerental
Toerental = aantal omwentelingen per minuut
Op een fiets met versnellingen kun je het toerental wijzigen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de overbrengings-
verhouding?
Aandrijfwiel
Volg
wiel
A
1:2
B
2:1
C
2
D
800

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In deze overbrenging heb je een
Aandrijfwiel
Volg
wiel
A
versnelling
B
vertraging

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de overbrengings-
verhouding?
Aandrijfwiel
Volg
wiel
A
1:3
B
3:1
C
3
D
300

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In deze overbrenging heb je een
Aandrijfwiel
Volg
wiel
A
versnelling
B
vertraging

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Anita maakt een draaimolen. Maar de draaimolen draait veel te snel. De mensen slingeren eruit!
Wat moet Anita veranderen aan de tandwielen?
A
Ze vervangen door kleinere.
B
Alleen het aandrijfwelen vervangen door een kleiner tandwiel.
C
Alleen het volgwiel vervangen door een groter tandwiel.
D
Ze vervangen door grotere

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Maken
WB
19
BLZ 52  
Huiswerk: alle opdrachten van  5.1

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies