met I = stralingsintensiteit na bepaalde hoeveelheid halveringsdiktes. I0= oorspronkelijke stralingsintensiteit.
d = totale dikte
d½ = halveringsdikte
Binas
35 E3
γ
I=I0(21)dd
½
Slide 4 - Tekstslide
I=I0(21)dd
½
dd=log(21)log(I0I)
½
Handig als I of I0 berekend moet worden.
Handig als d of d berekend moet worden.
½
Staat in Binas
Staat NIET in Binas
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht 29
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht 29
Gegevens
E = 100 keV
d = 0,53 mm
stof = lood
d1/2 =
Gevraagd
Hoeveel procent van de straling wordt gestopt?
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 29
Gegevens
E = 100 keV = 0,1 MeV
d = 0,53 mm = 0,053 cm
stof = lood
d1/2 = 0,0106 cm (Binas 29F)
Gevraagd
Hoeveel procent van de straling wordt gestopt?
Slide 9 - Tekstslide
Huiswerk
Slide 10 - Tekstslide
Huiswerk
Slide 11 - Tekstslide
Kernverval
Moederkern
Dochterkern
Straling
Slide 12 - Tekstslide
Kern verval
Moederkern
Dochterkern
Straling
WANNEER GEBEURT DIT?
Slide 13 - Tekstslide
De
wetenschappers
Slide 14 - Tekstslide
Meten aan kernverval
Een stralingsmeter, ook wel
geiger-müller teller, of gm-teller,
vangt straling op een geeft
een piepje als het iets heeft
opgevangen.
Slide 15 - Tekstslide
Redenen waarom gm-tellers niet erg nauwkeurig zijn:
1) Weet niet of het alpha of beta straling heeft gedetecteerd.
2) Meet ook straling uit het
heelal en uit de muren van
je huis.
3) Straling gaat alle kanten op,
niet alleen naar de meter.
Slide 16 - Tekstslide
Redenen waarom we gm-tellers toch gebruiken.
1) We hebben geen
andere goedkope optie.
Slide 17 - Tekstslide
Wat kan je met de meting van een stralingsmeter?
De hoeveelheid kernen die per seconde vervallen noemen de activiteit van een bron.
Dit drukken we uit in
becquerel (Bq).
1 Bq = 1 kern per seconde.
Slide 18 - Tekstslide
Voorbeeld
Je meet een radioactieve bron met een gm-teller. Na een minuut geeft de gm-teller een waarde van 780 aan. Je weet dat de achtergrond straling van 60 Bq per minuut is.
Wat is de activiteit van deze radioactieve bron?
Slide 19 - Tekstslide
Antwoord
Straling van de bron = 780 - 60 = 720 deeltjes per minuut.
Activiteit = deeltjes / seconde
Activiteit = 720 / 60 = 12
Activiteit = 12 Bq
Slide 20 - Tekstslide
Radioactiviteit gaat langzaam weg....
Moederkern
Dochterkern
Straling
Radioactief
NIET
Radioactief
Slide 21 - Tekstslide
Halveringstijd
1 halveringstijd
1 halveringstijd
1 halveringstijd
BINAS 25A
Slide 22 - Tekstslide
Opdracht 1
Een Ni-65 bron bevat 8 miljoen instabiele kernen. Bereken het aantal instabiele kernen na 10 uur.
BINAS 25A
Slide 23 - Tekstslide
Opdracht 1
Een Ni-65 bron bevat 8 miljoen instabiele kernen. Bereken het aantal instabiele kernen na 10 uur.
Na 2,5 uur: 8 miljoen x 1/2 = 4 miljoen
Na 5,0 uur: 8 miljoen x 1/2 x 1/2 = 2 miljoen
Na 7,5 uur: 8 miljoen x 1/2 x 1/2 x 1/2 = 1 miljoen
Na 10 uur: 8 miljoen x 1/2 x 1/2 x 1/2 x 1/2 = 0,5 miljoen
Slide 24 - Tekstslide
Anders opschrijven...
8 miljoen x 1/2 x 1/2 x 1/2 x 1/2 = 0,5 miljoen
8miljoen⋅(21)4=0,5miljoen
No = instabiele kernen aan het begin
n = aantal halveringstijden
N = overgebleven instabiele kernen
No⋅(21)n=N
Slide 25 - Tekstslide
Opdracht 2
Een Ni-65 bron bevat 8 miljoen instabiele kernen. Bereken de gemiddelde activiteit van de bron
in de eerste 10 uur.
Slide 26 - Tekstslide
Opdracht 2
Een Ni-65 bron bevat 8 miljoen instabiele kernen.
Bereken de gemiddelde activiteit van de bron
in de eerste 10 uur.
Activiteit = vervallen kernen per seconde
Activiteit = 7,5 miljoen / (10 x 60 x 60)
Activiteit = 208 Bq = 2 x 102 Bq
Slide 27 - Tekstslide
Anders opschrijven...
Activiteit = vervallen kernen per seconde
Activiteit = 7,5 miljoen / (10 x 60 x 60)
Activiteit = 208 Bq = 2 x 102 Bq
Agem=ΔtΔN
Agem = gemiddelde activiteit
N = vervallen kernen
t = tijd in sec
Slide 28 - Tekstslide
Opdracht 42
42 b
42 c
42 f
Bepaal de halveringstijd.
Toon aan dat het percentage dat in een periode van vijf dagen vervalt steeds gelijk is.