Les 8 +9: feiten, meningen, signaalwoorden, tekstverbanden

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom!
Pak alvast je leesboek erbij.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Daltontijd: stillezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem een signaalwoord bij een tegenstellend tekstverband

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een hoofdgedachte?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een deelonderwerp?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt een tekst opgebouwd? (de driedeling)

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 functies van een inleiding.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 1 functie van een slot.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk tekstdoel hoort bij een stripverhaal?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een tekstvorm bij het tekstdoel informeren.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nederlands:
Signaalwoorden
en 
tekstverbanden

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandig naamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoorden en herhalingen

Een tekst zonder signaalwoorden bestaat eigenlijk niet! (Zelfs in boekjes van Nijntje worden signaalwoorden gebruikt).
Zelfs het simpelste woordje 'en' is een signaalwoord.

Ik pakte mijn fiets EN fietste naar school. --> Er wordt iets OPGESOMD!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn feiten en meningen.
Wat is een feit?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Feit:

Een feit is waar of niet waar. 


Of een feit waar of onwaar is, kun je controleren. 



Mening:

Een mening is wat je van iets vindt. 

Met een mening kun je het eens zijn of oneens. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie: meningen - argumenten - feiten
mening
ik vind / volgens mij
argument
..., omdat /want namelijk
Feit
controleerbaar
Uit literatuur komt naar voren.....
De deskundige heeft onderzocht.....

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat past waar? Feit of mening?
Feit
Mening
Feit
Mening
Feit
Mening

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
  • Het is in ons lokaal nu 19 graden Celsius (feit/mening)
  • Ik heb gewoon kippenvel! (feit/mening)
  • Ik vind het hier lekker warm. (feit/mening)
  • Het is hier ijskoud! (feit/mening)
4

Slide 22 - Tekstslide

Tijdens deze fase richt je de aandacht van de leerlingen op de lesstof en activeer je de voorkennis.

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies