Weerpraktikum

Weertoets
Tijdens deze toets krijg je een aantal vragen over het weer.
Je mag hierbij je boek en internet voor gebruiken.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeScienceMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Weertoets
Tijdens deze toets krijg je een aantal vragen over het weer.
Je mag hierbij je boek en internet voor gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

Meetinstrumenten
Om het weer goed te kunnen voorspellen worden verschillende meetinstrumenten gebruikt. Op de volgende slide zie je daar enkele voorbeelden van.

Slide 2 - Tekstslide

Sleep het juiste meetinstrument naar de juiste naam
Hygrometer
Pyranometer
Anemometer
Pluviometer

Slide 3 - Sleepvraag

Waar voor wordt een gras-minimum-thermometer voor gebruikt?
A
Om de temperatuur van het gras te meten
B
Om de temperatuur te meten waarbij gras het beste groeit
C
Om de temperatuur te meten op gras hoogte, ongeveer 10 cm

Slide 4 - Quizvraag

Weersverschijnselen
Er zijn veel verschillende weersverschijnselen. Het ene verschijnsel is leuker dan de andere. Op de volgende slide zie je daar voorbeelden van.

Slide 5 - Tekstslide

Wat voor verschijnsel zie je hier?

Slide 6 - Open vraag

Wat is een tyfoon?

Slide 7 - Open vraag

Wat is een Halo?

Slide 8 - Open vraag

Kijk op de volgende website

Lees de 5e alinea onder de kaartjes!
Bij welke luchtdruk is de kans op neerslag 30%?
Bekijk de volgende website

Slide 9 - Open vraag

Bekijk het volgende weerkaartje
Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk een weerbericht voor Nederland
Bekijk het volgende weerkaartje

Slide 10 - Open vraag

Ga naar de volgende website
"Het weer live in Stadskanaal"
en beantwoord de volgende vragen

Slide 11 - Tekstslide


Wat is de huidige temperatuur omgerekend in Kelvin?
Noteer eerst de Celsius temperatuur en vervolgens de Kelvin temperatuur

Slide 12 - Open vraag

Wat is de huidige luchtdruk omgerekend naar N/m2? Noteer eerst de luchtdruk in hPa en vervolgens de luchtdruk in N/m2

Slide 13 - Open vraag

Hoeveel neerslag is er momenteel gevallen?

Slide 14 - Open vraag

Hoe beweegt de lucht zich rond een hoge luchtdrukgebied op het noordelijk halfrond?
A
Tegen de wijzers van de klok, van het hoge luchtdrukgebied weg
B
Tegen de wijzers van de klok, naar het hoge luchtdrukgebied toe
C
Met de wijzers van de klok, van het hoge drukgebied weg
D
Met de wijzers van de klok, naar het hoge drukgebied toe

Slide 15 - Quizvraag

Hoe kan er geen neerslag vormen?
A
Door de temperatuur te laten dalen
B
Door het vochtgehalte te laten toenemen
C
Door een hoog luchtdrukgebied: hier daalt de lucht en krijgen we neerslag

Slide 16 - Quizvraag

Waarom regent het veel op de evenaar?
A
Doordat de wind van zee komt
B
Doordat de lucht stijgt, afkoelt en zo neerslag gaat vormen
C
Doordat hier een kleine maximale vochtigheid heerst. Hierdoor vormt zeer snel neerslag

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen sneeuw en hagel?
A
Sneeuw is maar een halfbevroren vorm van water, hagel is een bevroren vorm.
B
Hagel ontdooit eerst en gaat dan terug bevriezen, terwijl sneeuw altijd bevroren is gebleven.
C
Sneeuw is motregen die bevriest, terwijl hagel echte regen is die bevriest.

Slide 18 - Quizvraag

In de zomermaanden is het hier warmer dan in de wintermaanden. Welke factor is hier NIET verantwoordelijk voor?
A
De zonnestralen vallen rechter op ons
B
De zon staat langer boven ons
C
De zon staat dichter bij het noordelijk halfrond

Slide 19 - Quizvraag

Op internet zijn veel webcams te vinden. Met deze webcams kan je onder andere bekijken wat voor weer het is op verschillende plaatsen. Beschrijf van de volgende plaatsen het weer zo nauwkeurig mogelijk.

Is het bewolkt, schijnt de zon, regent het, enz.

Slide 20 - Tekstslide


Wat voor weer is het in de Franse hoofdstad Parijs?

Slide 21 - Open vraag


Wat voor weer is het in de Zweedse hoofdstad Stockholm?

Slide 22 - Open vraag