vwo 4 - Vraag en aanbod - hoofdstuk 1 en 2

Vraag en Aanbod 
hoofdstuk 1 en 2
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vraag en Aanbod 
hoofdstuk 1 en 2

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 1: De Markt

Slide 2 - Tekstslide

Abstracte markt
Concrete markt

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is de definitie van betalingsbereidheid:
A
Het prijs waarbij er net zoveel producten gevraagd als aangeboden worden.
B
Het verband tussen de vraag en het aanbod.
C
De plaats waar vragers en aanbieders elkaar ontmoeten.
D
De maximale prijs die vragers willen betalen.

Slide 4 - Quizvraag

Voor de vraag naar skittles geldt
Qv= -1,5p + 750. Op welk punt op de
Q-as eindigt deze lijn?
A
500
B
750
C
0

Slide 5 - Quizvraag

Bereken punt a t/m c

Slide 6 - Open vraag

Bereken de omzet in het marktevenwicht

Slide 7 - Open vraag

In de loop van een jaar verschuift de vraaglijn van een bepaald goed naar rechts. De verschuiving van de vraaglijn kan veroorzaakt zijn door:
A
Een afname van het aantal vragers
B
Een prijsdaling van het product
C
Een prijsdaling van een substitutiegoed
D
Een toename van de voorkeur voor dit product

Slide 8 - Quizvraag

Omdat de huidige marktplaats hoog is, treden er nieuwe aanbieders tot de markt toe. Hierdoor zal de aanbodlijn
A
Naar links verschuiven en de vraaglijn gelijk blijven
B
Naar rechts verschuiven en de vraaglijn gelijk blijven
C
Naar links verschuiven en de vraaglijn daardoor naar rechts verschuiven
D
Naar rechts verschuiven en de vraaglijn daardoor ook naar rechts verschuiven

Slide 9 - Quizvraag

Hoofdstuk 2: elasticiteiten

Slide 10 - Tekstslide

Je inkomen stijgt van € 1.250 naar € 1.310 per maand. Wat is de procentuele verandering?
A
-4,6%
B
4,6%
C
-4,8%
D
4,8%

Slide 11 - Quizvraag

Prijselasticiteit is -0,5.
Dit betekent dat...
A
Als P -10%, dan Qv +5%
B
Als P +10%, dan Qv +5%
C
Als p met 10 stijgt, Qv met 5 stijgt
D
Als Qv met 10% moet stijgen, prijs met 5% moet dalen

Slide 12 - Quizvraag

Als de prijselasticiteit van een goed inelastisch is, dan:
A
reageert de consument sterk op een prijsverandering
B
reageert de consument niet sterk op een prijsverandering

Slide 13 - Quizvraag

Gegeven is de vraagfunctie Qv = -30P + 300. Hoeveel is de prijselasticiteit van de vraag als de prijs stijgt van €4 naar €5?
A
-30
B
-1
C
-1,5
D
-0,67

Slide 14 - Quizvraag

De elasticiteit is -1,5. Wat gebeurd er als de prijs stijgt?
De elasticiteit is 0,5. Wat gebeurd er als de prijs stijgt?
De elasticiteit is -1,5. Wat gebeurd er als de prijs daalt?
De elasticiteit is 0,5. Wat gebeurd er als de prijs daalt?
Omzet stijgt
Omzet daalt 

Slide 15 - Sleepvraag

Op een bloemenveiling worden bossen gele anjers verkocht. De prijselasticiteit van de vraag bedraagt -1,6. Met hoeveel procent verandert de omzet als de prijs verlaagd wordt met 8%?
A
12,8%
B
3,8%
C
4,7%
D
-3,4%

Slide 16 - Quizvraag

De kruislingse prijselasticiteit van substitutiegoederen is ......
A
positief
B
negatief

Slide 17 - Quizvraag

Kruislingse elasticiteit

Brood en margarine zijn..
A
Complementair; positieve Ek
B
Complementair; negatieve Ek
C
Substitueerbaar; positieve Ek
D
Substitueerbaar; negatieve Ek

Slide 18 - Quizvraag

Sleep de inkomenselasticiteit getallen naar de juiste soort goederen
Luxe goed
Noodzakelijk goed
Inferieur goed
-1,25
0,65
2,25

Slide 19 - Sleepvraag

Welk onderdelen vind je het makkelijkst:
Rekenen met de vraag- en aanbodlijn
Bepalen van marktevenwicht
Berekenen van prijselasticiteit
Begrip van wat prijselasticiteit betekent
De relatie tussen prijselasticiteit en omzet
Kruislingse elasticiteit
Inkomens-elasticteit

Slide 20 - Poll

Welk onderdeel vind je het allermoeilijkst:
Rekenen met de vraag- en aanbodlijn
Bepalen van marktevenwicht
Berekenen van prijselasticiteit
Begrip van wat prijselasticiteit betekent
Inkomenselasticteit
Kruislingse elasticiteit
De relatie tussen prijselasticiteit en omzet

Slide 21 - Poll

Schrijf drie onderdelen op die je graag wil oefenen:

Slide 22 - Open vraag

Vond je dit een nuttige les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll