Tekenen gaat vooral over goed kijken. Een deel van dat kijk is het leren zien van de basisvormen in de wereld om je heen. Deze basisvormen geven we vaak aan met
geometrische vormen.
Geometrische vormen zijn wiskundige vormen. Bijvoorbeeld een driehoek, het vierkant en de cirkel. Dit zijn de platte vormen. Je hebt ze ook in een ruimtelijke variant. Bijvoorbeeld de kubus, bol, kegel, piramide en cilinder.
Het tegenovergestelde van geometrische vormen zijn organische vormen. Organische vormen zijn bijvoorbeeld mensen, dieren, planten. Vormen gemaakt door de natuur. Deze vormen hebben geen rechte meetkundige lijnen. Wel kan je hierin vaak geometrische vormen terugvinden.