De geestelijkheid (in dienst van de kerk) had privileges/heerlijke rechten
- Bidden
- Hoefden geen belasting te betalen, hadden privileges -> rechtspreken over boeren, belasting heffen en herendiensten eisen.
De adel (in dienst van het bestuur) had privileges/heerlijke rechten
- Strijden (vechten)
- Hoefden geen belasting te betalen, hadden privileges -> rechtspreken over boeren, belasting heffen en herendiensten eisen, recht van jagen
De boeren (vrije boeren en horigen) kregen bescherming
- Werken
- Moesten belasting betalen, hadden weinig rechten en veel plichten