U2 Herhaling

Welcome!
Monday the 27th of January
- Herhaling present tenses
- Herhaling Gerund
- Herhaling Auxilary verbs
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome!
Monday the 27th of January
- Herhaling present tenses
- Herhaling Gerund
- Herhaling Auxilary verbs

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 options
1. I will participate classically.
2. I will do a worksheet independently.
3. I will study independently

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Tenses

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present tenses
Present Simple
Present Continuous
Present Perfect
since/ for / yet 
Feiten, gewoontes, regelmaat
Right now, at the moment, etc.
Have/has + voltooid dw
SHIT rule
NU
Am/are/is + ww+ing
Toen & nu
Always, often, every day

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the correct present tense.
We ………………. (live) in this house for ten years now.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the correct present tense.
We ________ (never + to be) to that restaurant.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the correct present tense.
Oh no!. I...(lose) the keys to my house.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the correct present tense.
I ______________________ (look) for a present for my mum now.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the correct present tense.
They ___ (not eat) meat.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the correct present tense.
We ___ (study) English on Mondays

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the correct present tense.
It often ___ (snow) in winter.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gerund

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na welke werkwoorden krijg je een gerund 
(werkwoord + ing)?
Wel gerund
Geen gerund
like
start
plan
begin
read
hate
finish
about
from
shop
do
enjoy

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gerund
Gebruik: Gerund (ww+ing) is een werkwoord dat gebruikt wordt als zelfstandig naamwoord.
            1. Je kan het gebruiken als (deel van het) onderwerp.           Singing is fun!
            2.  Na voorzetsels (behalve to)                                                           There is no point in waiting.
            3. Na de volgende (soorten) werkwoorden:
                 - werkwoorden waarmee je aangeeft wat je wel/niet leuk vindt (like/love/hate etc)
                 - na 'stop', 'start' en 'keep on'.                                                         They love swimming. 
                                                                                                                                      They just kept on moving.
             4. Na bepaalde uitdrukkingen:
                  -     to be no use                                                                                   It's no use trying again.
                  -     to be worth                                                                                     That film is worth seeing.
                  -     to look forward to                                                                        I look forward to meeting you. 

Slide 15 - Tekstslide

Let op! Is anders dan de aantekening in Y2
Fill in gerund or to+infinitive:
I don't want _______ (leave) yet.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in gerund or to+infinitive:
________ (laugh) is good for you.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in gerund or to+infinitive:
He decided _______ (study) biology.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in gerund or to+infinitive:
I really dislike _______ (wait).

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in gerund or to+infinitive:
Do you remember .......(write) that article last year?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Modal verbs

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke Modal Verb ken je?

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Modal Verbs 
posibility, ability, requests and permission
permission & possibility
possibility + polite requests
obligation from the speaker
other
Advice and suggestion
can
may
could
should
will/shall
must

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Modals = hulpwerkwoorden pt 1
Type
Form
Translation
Example 
Ability
(kunnen)
- Can (not)

- Could (not)
- (niet) kunnen 

- kon (niet);  zou (niet) kunnen
- I can walk fast.

- I couldn't do it. 
- Maybe he could help. 
Permission
(toestemming)

Possibility 
(mogelijkheid)
- Can (not)


- Could (not)


- May (not)


- Might (not)
- (niet) mogen / (niet kunnen)

- Zou (niet) mogen / zou (niet) kunnen


-  mogen (formeel) / misschien


- (misschien) mogen (heel formeel!) / (heel) misschien
- You can't park here.
- I can bring it to her.

- Could I open a window?
- Could you provide the copies? 

- May I go now, please?
- It may rain tomorrow.

- Might I ask the minister a question? 
- There might be flying cars in the future. 
Form: modal verb + hele werkwoord e.g can + hele ww

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Modals = hulpwerkwoorden pt 2
Type
Form
Translation
Example 
Advice
(advies)
- Should (not)
- zou eigenlijk (niet) moeten
- You should eat more fruit.
Obligation 
(verplichting)
- Must


- Must (not)

- moeten (persoonlijke noodzaak) / kan niet anders

- niet mogen (formeel)
- We must visit grandma!


- We mustn't be home late.
Other

- Shall (not)

- Will (not)



- Would (not)

- zullen (voorstel) bij ? I en We.

- zullen (belofte, voorspelling zonder bewijs, spontaan besluit, absolute zekerheid)

- zou / beleefde vraag
- Shall I do the dishes?

- He will do the dishes. 



- I would get a new coat if I were you.
- Would you like to come in?
Form: modal verb + hele werkwoord e.g can + hele ww

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the correct modal verb
His flight took more than 11 hours, he _____ (to be) tired

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the correct modal verb
The book is optional, we could read it, but we _____

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Susan _____ (to hear) the speaker because the crowd was cheering too loudly.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

_____ you hold your breath for more than a minute?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

You ______ (to be) rich to be a succes. Some of the most succesful people I know haven't got a penny.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

You _____ (to worry) so much, it doesn't do you any good.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Next classes
Thursday the 30th of January
Read OOUIL up to and including chapter 18 & fill in the form in teams. Bring OOUIL to class.

Friday the 31st of January
Start U3 lesson 1 reading, bring your book. 

Monday the 3rd of February
PW Unit 2

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies