Infecties, zoals een keelontsteking.
Medicatie die de werking van je spieren of zenuwen vermindert.
Een aandoening aan de stembanden of strottenhoofd.
Spierziekten, zoals ALS.
Neurologische aandoeningen, zoals de ziekte van Parkinson.
Slokdarmaandoeningen.
Een beroerte of hersenbloeding.
Schildklierproblemen.
(Behandeling van) kanker in de mond- of keelholte.
Een verstandelijke beperking, zoals het syndroom van Down.
Ouderdom.