M2 week 5 les 1

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
Je leesboek

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Leg je deze materialen op tafel?
Ipad
Je leesboek

Slide 1 - Tekstslide

Programma vandaag
- Zelfstandig lezen in je leesboek (+ huiswerk controleren)
- H1 Schrijven
- Even pauze (drie minuten)
- H1 Spelling, zins ontleden oefenen
- Evaluatie en  huiswerk volgende les

Slide 2 - Tekstslide

Lezen (+ huiswerk controleren)
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Doelen
  • Schrijven: Je leert stap voor stap schrijven, met deelonderwerpen

  • Je herhaalt het ontleden van zinnen


Slide 5 - Tekstslide

Programma vandaag
- Zelfstandig lezen in je leesboek (+ huiswerk controleren)
- H1 Schrijven
- Even pauze (drie minuten)
- H1 Spelling, zins ontleden oefenen
- Evaluatie en  huiswerk volgende les

Slide 6 - Tekstslide

H1 Schrijven
- Maak de opdracht die in Teams staat





Nodig: Je Ipad
Klaar? Lees op www.nu.nl of www.ad.nl het nieuws van vandaag




timer
30:00

Slide 7 - Tekstslide

Programma vandaag
- Zelfstandig lezen in je leesboek (+ huiswerk controleren)
- H1 Schrijven
- Even pauze (drie minuten)
- H1 Spelling, zins ontleden oefenen
- Evaluatie en  huiswerk volgende les

timer
3:00

Slide 8 - Tekstslide

Programma vandaag
- Zelfstandig lezen in je leesboek (+ huiswerk controleren)
- H1 Schrijven
- Even pauze (drie minuten)
- H1 Spelling, zins ontleden oefenen
- Evaluatie en  huiswerk volgende les

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg
  1. Persoonsvorm: Zin vragend maken / in een andere tijd zetten
  2. Onderwerp: Wie / wat + werkwoordelijk gezegde
  3. Ww gezegde: Pv + alle andere werkwoorden
  4. Lijdend voorwerp: Wat / wie + werkwoordelijk gezegde + onderwerp
  5. Meewerkend voorwerp: Aan wie/ voor wie? + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp
  6. Bijwoordelijke bepaling: 



Slide 10 - Tekstslide

Herhalen zinsontleden
Opdracht: Ga naar www.taaloefenen.nl en oefen het ontleden.





Nodig: Je Ipad
timer
8:00

Slide 11 - Tekstslide

Ik heb goed meegedaan met de les
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Ik weet het meewerkend in een zin te vinden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Bijwoordelijke bepaling
Doel: 
  • Na deze les weet ik wat de bijwoordelijke bepaling is
  • Ik kan de bijwoordelijke bepaling aanwijzen in de zin 

Slide 14 - Tekstslide

Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.
De persoonsvorm is:
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het Werkwoordelijk gezegde?
A
het eerste werkwoord van een zin.
B
alle werkwoorden samen in een zin.
C
het laatste werkwoord van een zin.

Slide 16 - Quizvraag

Het onderwerp kun je vinden door de volgende vraag te stellen:
A
wie/wat?
B
wie/wat+persoonsvorm?
C
wie/wat + werkwoordelijk gezegde
D
wie/wat + lijdend voorwerp?

Slide 17 - Quizvraag

Het lijdend voorwerp kun je vinden door de volgende vraag te stellen:
A
wie/wat + wg + o?
B
wie/wat + wg?
C
wie/wat + mv?
D
wie/wat + lv?

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Een bijwoordelijke bepaling
  • Belangrijkste zinsdelen: persoonsvorm, onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp , meewerkend voorwerp. 
  • Wat overblijft is meestal de bijwoordelijke bepaling (bwb). 
  • Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als  wanneer, waar, waarmee, hoe, hoeveel, hoe, waarom, waarheen, waardoor,

Slide 20 - Tekstslide


Bevat deze zin een bijwoordelijke bepaling?
Over een jaar moeten we de auto opnieuw in de garage laten keuren.
A
Nee, de zin bevat geen bijwoordelijke bepaling.
B
Ja, de zin bevat ÊÊn bijwoordelijke bepaling.
C
Ja, de zin bevat twee bijwoordelijke bepalingen.
D
Ja, de zin bevat drie bijwoordelijke bepalingen.

Slide 21 - Quizvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De buurman 
wilde
gisteren
het vogelhuisje
in de boom
hangen.

Slide 22 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
lijdend
voorwerp
meewerkend
voorwerp
bijwoordelijke
bepaling
Ze
heeft
 dit jaar
een mooi cadeau 
voor haar vader
gemaakt.

Slide 23 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
Zin:
onderwerp
werkwoordelijk
gezegde
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
Ze
feliciteerde
hem
in de woonkamer. 

Slide 24 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De auto van mijn vader
is
afgelopen zomer
helaas
niet
goedgekeurd.

Slide 25 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
Morgen
gaat
het kleine meisje
bij haar oma
logeren.

Slide 26 - Sleepvraag

Wat is de bijwoordelijke bepaling:
Met deze auto wil ik rijden.
A
ik
B
wil rijden
C
auto
D
met deze auto

Slide 27 - Quizvraag