par 1: de VOC-tijd:1596-1799 feniks

2. De VOC-tijd: 1596-1799
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

2. De VOC-tijd: 1596-1799

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen





  • Je kunt herkennen en uitleggen:
  • waarom de VOC werd opgericht
  • op welke manier de VOC te werk ging
  • hoe de VOC zoveel winst kon maken in Azië
  • waarom de VOC in 1799 failliet ging

Slide 2 - Tekstslide

Waar staat de afkorting VOC voor?

Slide 3 - Open vraag

Wat weet je al over de VOC?

Slide 4 - Open vraag



Eind 16e eeuw:
 NL, België, Luxemburg zijn één land: De Nederlanden
Bestuur: Spaanse vorst
1568 – 1648 Tachtigjarige oorlog: de Nederlanden tegen Spanje
Vanaf 1588: Republiek Der Zeven Verenigde Nederlanden
Bestuur in handen van de Staten Generaal

Slide 5 - Tekstslide

De Republiek
Handel was belangrijk in de Republiek
Oostzeegebied is zeer winstgevend (graan)
Nederland werd het handelscentrum van Europa door de gunstige ligging, een grote handelsvloot en veel kennis over zeevaart. 

Spanje en Portugal haalden zelf winstgevende producten (bv specerijen) 
uit Azië en Amerika (geen tussenhandel!)
De Republiek gaat op zoek naar eigen zeeroutes naar Azië.

Slide 6 - Tekstslide

Specerijen
  • Erg interessant, meer smaak, langere houdbaarheid, medicijn.

  • Groeit alleen in Zuidoost-Azië.

  • Door lange route, met veel tussenhandel zijn specerijen peperduur.

Slide 7 - Tekstslide

Republiek wordt handelscentrum van Europa

Slide 8 - Tekstslide

Handel over land






De verschillende handelsroutes vanuit Azië
Veel handelsroutes lopen over land. De prijs van producten neemt toe, omdat elke tussenhandelaar op de route zijn prijzen verhoogt. De zee routes lopen niet ver van de kustlijn. Dit omdat de kustlijn nog altijd een stukje vertrouwen geeft.....

Slide 9 - Tekstslide

De VOC werd opgericht in 1602. Waar staat de afkorting VOC voor?
A
Verenigde Oostelijke Compagnie
B
Verenigde Oost-Indische Club
C
Verenigde Oostwaartse Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Compagnie

Slide 10 - Quizvraag

Portugezen hadden al een zeeroute naar Indië ontdekt en verdienden veel geld met handel in specerijen.

Nederlanders willen dat ook: spionage!

  • Jan Huygen van Linschoten reist mee en geeft de route door. 

Een goede kaart is goud waard!

Slide 11 - Tekstslide

De Itinerario, of Voyage ofte schipvaert, naer Oost ofte Portugaels Indien (...enz. enz.), was meer dan alleen een routekaart.
Er stonden heel veel tekeningen in van vreemde kusten, dieren, mensen en hun rituelen. De Nederlanders keken hun ogen uit.

Slide 12 - Tekstslide

1595
Cornelis de Houtman en Pieter Keyser vinden een route naar Oost- Indië na zware zeetocht.   Zij komen aan in Bantam, een handelsplaats.

Slide 13 - Tekstslide

Oprichting V.O.C. 
Handel via voor-compagniën --> vol gevaar, risico, concurrentie, duur.
Staten Generaal beslist: maak één compagnie met alleenrecht/ monopolie op specerijenhandel-->   1602: Verenigde Oost-Indische Compagnie 
De VOC was de eerste NV ter wereld: werkte met aandelen. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Wat is een monopolie?
A
Dat je specerijen mag kopen
B
Dat je geweld mag gebruiken om specerijen te kopen
C
een ziekte die je aan boord kon krijgen
D
Dat jij als enige mag handelen in specerijen

Slide 16 - Quizvraag

Het doel heiligt de middelen ....
De VOC krijgt de volgende middelen om hun doel te bereiken:


En daardoor zijn zij "een staat in een staat".


Slide 17 - Tekstslide

 
  • Uitschakelen van concurrenten

  • Bouwen van handelsposten (factorijen)

  • Contracten met inheemse vorsten, handelsverdragen sluiten

  • Opbouwen van handelsnetwerk in Azië

  • Indien nodig: veel geweld, eigen leger (!!)
fort Nassau op t eiland Neira, een van de forten die de Nederlanders in Indie bouwen.  Factorijen waren handelsposten op weg naar Indie en in Indie zelf. De forten dienden als bescherming van de handel

Slide 18 - Tekstslide

De VOC had een aantal rechten.
Wat was geen recht van de VOC?
A
De VOC mocht oorlog voeren en forten bouwen
B
De VOC mocht verdragen sluiten
C
De VOC mocht Nederland besturen .
D
De VOC mocht als enige handel drijven met Azië

Slide 19 - Quizvraag

Alles voor winst?
VOC in 1625 grootste handelsonderneming
Aandeelhouders met "dubieuze" winst
Er werd geïnvesteerd in bv grachtenpanden
Ook werd verdiend geld gebruikt voor de oorlog tegen Spanje. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

In Indië
VOC kreeg toestemming geweld te gebruiken:
  • tegen concurrenten op zee of eilanden
  • tegen lokale bevolking
Jan Pieterszoon Coen (oprichter Batavia) sloeg bv een opstand neer op de Banda-eilanden waarbij duizenden slachtoffers vielen. Tóen werd hij gezien als een held, nu wordt daar door verschillende groepen mensen anders over gedacht. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

VOC in de 18e eeuw




Er kwam steeds meer concurrentie van Engeland. 
Schepen en bemanning duurder, vraag naar specerijen daalde
1799: VOC te veel schulden, dus failliet verklaard.

Slide 24 - Tekstslide

VOC: 1602-1798


Na het faillisement van de V.O.C. werden de bezittingen van de Nederlandse staat.

Je spreekt sindsdien van de kolonie 
Nederlands Indie.

Slide 25 - Tekstslide

Hoe kwam er een einde aan de VOC?
A
competitie
B
corruptie
C
ze gingen failliet
D
concurrentie

Slide 26 - Quizvraag




Kolonie: Overzees gebied dat wordt

 bestuurd door mensen uit het moederland.

Slide 27 - Tekstslide

Begrippen en personen
  • specerijen 
  • monopolie
  • aandeel
  • factorij
  • Jan Pieterszoon Coen
  • Staten Generaal
  • Verenigde Oost-Indische Compagnie

Slide 28 - Tekstslide

Lesdoelen/wat ga je leren?

  • Je kunt herkennen en uitleggen:
  • waarom de VOC werd opgericht
  • op welke manier de VOC te werk ging
  • hoe de VOC zoveel winst kon maken in Azië
  • waarom de VOC in 1799 failliet ging


                                          Zijn er nog vragen? 

Slide 29 - Tekstslide

Aan het werk:
TvG  Koloniale relatie tussen Nederland en Indonesië
Paragraaf 2 
vraag 1 t/m 10

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video