ph1p grammatica C werkwoord

Welkom bij Nederlands!
Telefoon thuis of in de kluis
Op tafel: leesboek + boek KERN, schrift, pen (of etui)chromebook (dicht)

Kauwgum in de prullenbak
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Telefoon thuis of in de kluis
Op tafel: leesboek + boek KERN, schrift, pen (of etui)chromebook (dicht)

Kauwgum in de prullenbak

Slide 1 - Tekstslide

boek lezen 
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
Nakijken huiswerk
grammatica C werkwoord
Korte pauze
grammatica C werkwoord
maken/huiswerk
blooket?
Einde les 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel 

Lesdoel:

  • Je leert hoe je zelfstandige naamwoorden, lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden herkent
  • Je leert hoe je werkwoordsvormen en soorten werkwoorden herkent in een zin



Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk
Blz 94-95 opdracht 5 tot en met 11

Slide 6 - Tekstslide

Woordsoorten

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Infinitief
  • Een infinitief is het hele werkwoord zoals je het in het woordenboek vindt. 
  • Er is nog niets mee gebeurd. 
  • De meeste infinitieven eindigen op -en; sommige eindigen op -n. 

Modeling/volledige instructie

Slide 9 - Tekstslide

Infinitief
  • Hij wil morgen al gaan.
  • Hij kan goed voetballen.
  • Mijn broer moet morgen optreden.
  • Het huilen stond hem nader dan het lachen.
  • Vissen is zijn lust en zijn leven.

Slide 10 - Tekstslide

Met het infinitief bedoelen we ...
A
...een vervoegd werkwoord
B
...het hele werkwoord

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord is het infinitief?
A
Geloof
B
Gelofen
C
Geloven
D
Geloofd

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord is geen infinitief
A
Worden
B
Dansen
C
Dromen
D
Liepen

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

werkwoord tijden

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

werkwoord tijden
1. staat er een vorm van hebben of zijn in ?
ja: V             nee:O
2.Tegenwoordige of Verleden tijd?
3. Staat er een vorm van zullen in ?
ja: T             nee: X
4. T van tijd: altijd!!

Slide 22 - Tekstslide

Wij zijn in de vakantie naar Londen geweest.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 23 - Quizvraag

Ik zal zeker een voldoende halen voor de toets.
A
vttt
B
ottt
C
ovtt
D
vvtt

Slide 24 - Quizvraag

Ik heb de fiets van mijn zus gerepareerd.
A
vtt
B
ovt
C
vvt
D
ott

Slide 25 - Quizvraag

Zou jij dat ook zo hebben gedaan?
A
vttt
B
vvtt
C
ovtt
D
vvt

Slide 26 - Quizvraag

Onze buren hebben een prachtige tuin.
A
vtt
B
vttt
C
ott
D
ovtt

Slide 27 - Quizvraag

Ik zou jou wel eens hebben durven zien blijven staan kijken.
A
ottt
B
ovtt
C
vvtt
D
vttt

Slide 28 - Quizvraag

Zou jij dat ook zo hebben gedaan?
A
vttt
B
vvtt
C
ovtt
D
vvt

Slide 29 - Quizvraag

Onze buren hebben een prachtige tuin.
A
vtt
B
vttt
C
ott
D
ovtt

Slide 30 - Quizvraag

Mijn moeder zou ook wel eens kunnen afdrogen.
A
ottt
B
ovtt
C
vttt
D
vvtt

Slide 31 - Quizvraag

Hij zal op dat moment gefloten hebben.
A
ovt
B
vvtt
C
vttt
D
ottt

Slide 32 - Quizvraag

Hij rekende niet op een onvoldoende.
A
ott
B
vvt
C
vtt
D
ovt

Slide 33 - Quizvraag

Korte pauze.......
timer
5:00

Slide 34 - Tekstslide

Huiswerk/maken
Maak opdracht 2,4 en 5 (blz 96)
Leer blz 160-161 van je handboek

Slide 35 - Tekstslide

EINDE LES

Slide 36 - Tekstslide