§ 10.4 Rekenen aan Hefbomen

§ 10.4 Hefbomen!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

§ 10.4 Hefbomen!

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet 
wat een hefboom is en wat je ermee kunt
(met een kleine kracht een grote kracht maken)
dat een hefboom een draaipunt heeft

de hefboomregel
je kunt rekenen met de hefboomregel

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Als de tegenwerkende kracht net zo groot is, is er evenwicht.
De hoeveelheid is evengroot, maar de richting precies tegengesteld.
-> Wanneer zijn twee krachten in evenwicht?
De nettokracht = nul

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Als spierkracht niet genoeg is? Hefboom!


Als spierkracht niet genoeg is, schakel je een hefboom in!

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een hefboom?


Een draaipunt met een korte en een lange arm. 

Slide 7 - Tekstslide

        De hefboomregel
     linksom                                                                                          rechtsom




                                                  evenwicht

Slide 8 - Tekstslide

De arm is de afstand van de kracht tot het draaipunt.

Slide 9 - Tekstslide

De arm is de afstand van de kracht tot het draaipunt.

Slide 10 - Tekstslide

De arm is de afstand van de kracht tot het draaipunt.

Slide 11 - Tekstslide

Elke hefboom heeft een draaipunt:
Bij beweging blijft het draaipunt op zijn plek.

Slide 12 - Tekstslide

Hefboom

Slide 13 - Tekstslide

De hefboomregel

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Hoe groot is de zwaartekracht op een voorwerp met een massa van 10 kg?
Fz = m x 10
op een voorwerp met een massa van 5 kg werkt een zwaartekracht van 50 N
Fz = 5 x 10 = 50 N 
Fz = m x 10
op een voorwerp met een massa van 5 kg werkt een zwaartekracht van 50 N
Fz = 5 x 10 = 50 N 

Slide 17 - Open vraag

zwaartekracht
De aarde trekt voorwerpen aan met de zwaartekracht
Op een voorwerp van 1 kg werkt een zwaartekracht van 10 N 
Fz = m x 10
op een voorwerp met een massa van 5 kg werkt een zwaartekracht van 50 N
Fz = 5 x 10 = 50 N 

Slide 18 - Tekstslide

Krachten Tekenen

Slide 19 - Tekstslide

Een kracht tekenen we met behulp van een vector.
Een vector is een pijl met 3 eigenschappen.
Deze pijl heeft een :
  - aangrijpingspunt: punt waar de kracht op het
      voorwerp werkt
  - richting: richting waarin de kracht werkt
  - lengte: grootte van de kracht

Slide 20 - Tekstslide

Tekenen op schaal 

De lengte van de pijl is afhankelijk van de grootte van de kracht.

Bijvoorbeeld
1 cm =  10 N dan is een kracht van 100 N: 10 cm
1 cm = 20 N dan is een kracht van 100 N

Slide 21 - Tekstslide

Tekenen van krachten.
De schaal is 1 cm = 20 N
Hoeveel Newton is 3 cm?

Slide 22 - Open vraag

Hoe zwaar is een voorwerp wanneer de zwaartekracht 150 N is?
Fz = m x 10
op een voorwerp met een massa van 5 kg werkt een zwaartekracht van 50 N
Fz = 5 x 10 = 50 N 
Fz = m x 10
op een voorwerp met een massa van 5 kg werkt een zwaartekracht van 50 N
Fz = 5 x 10 = 50 N 

Slide 23 - Open vraag

Tekenen van krachten.
De schaal is 1 cm = 20 N
Hoeveel cm is 100 N?

Slide 24 - Open vraag

Is deze hefboom in evenwicht?
Kracht
afstand tot draaipunt
1. 20 N
0.5 m
2. 10 N
1 m
Formule: F1*L1=F2*L2
F1= newton
L afstand in dezelfde eenheid 
Tekenen

Slide 25 - Tekstslide

Is deze hefboom in evenwicht?
Massa
afstand tot draaipunt
1. 4 kg
0.5 m
2. 2 kg 
1 m
Formule: F1*L1=F2*L2
F1= newton
L afstand in dezelfde eenheid 

Slide 26 - Tekstslide

Heb je nog vragen?
schrijf ze op en stel ze aan je docent.

Slide 27 - Woordweb

Slide 28 - Tekstslide