1F deel A H7 Decimale getallen

Waarde van decimale getallen.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3,4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Waarde van decimale getallen.

Slide 1 - Tekstslide

lesdoel

Ik ken de waarde van een cijfer in een kommagetal.

Slide 2 - Tekstslide

Decimale getallen


Waar kom je ze tegen?

Slide 3 - Tekstslide

In dit schema kan je komma getallen invullen.
Bijvoorbeeld: 30,13 = 3 tientallen, 0 eenheden, 1 tiende, 3 honderdste.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

120,015

de 5 is een
A
eenheid
B
tiende
C
honderdste
D
duizendste

Slide 7 - Quizvraag

tip
Weet jij niet wat het getal waard is zet het in een schema.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe schrijf je het getal:
1 komma 5 tiende.

Slide 9 - Open vraag

Hoe schrijf je het getal:
2 komma 5 honderste

Slide 10 - Open vraag

welk getal is
33 komma 2 tienden en 5 honderste
A
3,250
B
332,500
C
33,25
D
3,025

Slide 11 - Quizvraag

Opdrachten boek:


Maak samen met de docent opdracht 1 t/m 7

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

7,9
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 16 - Quizvraag

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

5,001
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

4,03
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel decimalen heeft het volgende getal?

255
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Welk symbool hoort op de stippellijn?

1,7 ...... 7
A
>
B
<
C
=
D

Slide 22 - Quizvraag

Welk symbool hoort op de stippellijn?

19,1 ...... 19,01
A
>
B
<
C
=
D

Slide 23 - Quizvraag

Welk symbool hoort op de stippellijn?

5,210 ...... 5,21
A
>
B
<
C
=
D

Slide 24 - Quizvraag

Welk symbool hoort op de stippellijn?

3,33 ...... 3,333
A
>
B
<
C
=
D

Slide 25 - Quizvraag

Welk symbool hoort op de stippellijn?

25,2 ...... vijfentwintig komma vijf
A
>
B
<
C
=
D

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Rond af op een heel getal.

7,23

Slide 29 - Open vraag

Rond af op een heel getal.

25,71

Slide 30 - Open vraag

Rond af op 1 decimaal.

7,754

Slide 31 - Open vraag

Rond af op 1 decimaal.

20, 04

Slide 32 - Open vraag

Opdrachten boek


Maak samen met de docent opdracht 8 t/m 18 uit je boek.

Slide 33 - Tekstslide