Les 3 Convergentie- en accommodatie-effect

Optische aspecten van brillenglazen 
  •  Een brildragende myoop hoeft minder te convergeren bij het lezen. Hij kijkt naast het centrum van het glas en heeft prisma's basis nasaal.
  • Een brildragende hypermetroop moet meer convergeren bij het lezen. Hij kijkt naast het centrum van het glas en heeft prisma's  basis temporaal. 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
OBMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Optische aspecten van brillenglazen 
  •  Een brildragende myoop hoeft minder te convergeren bij het lezen. Hij kijkt naast het centrum van het glas en heeft prisma's basis nasaal.
  • Een brildragende hypermetroop moet meer convergeren bij het lezen. Hij kijkt naast het centrum van het glas en heeft prisma's  basis temporaal. 

Slide 1 - Tekstslide

Aparte leesbrillen 
Je mag het volgende hanteren:
  •  C.d. van aparte leesbrillen met een negatieve dpt-waarde ongeveer 1 a 1,5 mm naar buiten decentreren.
  • C.d. van aparte leesbrillen met een positieve dpt-waarde ongeveer 1 a 1,5 mm naar binnen decentreren.

Slide 2 - Tekstslide

Het convergentie–effect hypermetroop
Moet meer convergeren om  punt L te zien

Slide 3 - Tekstslide

De hoornvliesafstand
Wanneer de h.a. wordt vergroot, zal de persoon meer 
naast het centrum van de glazen kijken en zal 
de grootte van de deviatie toenemen.
Hierdoor zal bij dezelfde kijkafstand (punt L)
de deviatie (δ) toenemen. Hierdoor moeten de ogen 
nog meer convergeren (∆) om punt L binoculair 
enkelvoudig te blijven zien.


Slide 4 - Tekstslide

Het convergentie–effect myoop
Moet minder convergeren om punt L te zien

Slide 5 - Tekstslide

Convergentie berekenen 






P= leesafstand in dpt

Slide 6 - Tekstslide

Convergentie effect
Δ’=Δ (1-m x T’)
Δ = werkelijke convergentie die geleverd wordt door de ogen
Δ’= het convergentie effect, voor of nadeel aan de hand van de brilcorrectie 
m = ha + 13 mm= in meters, 
m(M) = omdat bij het convergeren draait het oog vanaf het midden
T’= bril sterkte in dpt met teken (+ of -)

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld
Correctie S +5,00 dpt op ha=12 mm
Bij het lezen moet er 18 prdpt convergentie geleverd worden.
Hoe groot is het effect van deze convergentie.
Δ’=Δ (1-mxT’)
Δ= 18 prdpt
m = 12+13= 25 mm= 0,025 m
Δ’=18 (1-0,025 x+5) = 15,75 prdpt
Bij plus glazen moet men meer convergeren dan nodig is op die afstand.


Slide 8 - Tekstslide

 Voorbeeld zelf maken 
Correctie S +6,75  dpt op ha=13 mm
Bij het lezen moet er 22 prdpt convergentie geleverd worden.
Hoe groot is het effect van deze convergentie.
Δ’=Δ (1-mxT’)

Slide 9 - Tekstslide

 Voorbeeld
Correctie S -5,00 dpt op ha=12 mm
Bij het lezen moet er 18 prdpt convergentie geleverd worden.
Hoe groot is het effect van deze convergentie.
Δ’=Δ (1-mxT’)
m = 12+13= 25 mm= 0,025 m
Δ’=18 (1-0,025 x -5) = 20,25 prdpt
Bij min glazen moet men minder convergeren dan nodig is op die afstand.


Slide 10 - Tekstslide

 Voorbeeld zelf maken 
Correctie S - 3,75  dpt op ha=16 mm
Bij het lezen moet er 14 prdpt convergentie geleverd worden.
Hoe groot is het effect van deze convergentie.
Δ’=Δ (1-mxT’)



Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
Iemand draagt de correctie op ha 14 mm. Het effect van de convergentie is 24 prdpt terwijl de werkelijke convergentie 3prdpt meer is. Bereken de brilsterkte. 
Δ= 24+3= 27
Δ'= 24 effect


Δ’=Δ (1-mxT’) 
Δ’=(Δ X 1)  - (Δx mxT’) 
 m= 14+13=27 mm
24= 27x (1-0,027 x T’)
24=(27 x1)  – (27 x 0,027x T’
24= 27 - 0,729 x T'
24-27= - 0,729 x T’
-3= -0,729xT’
T’= -3/-0,729= +4,115dpt +4,25 dpt


Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld zelf maken 
Iemand draagt de correctie op ha 16 mm. Het effect van de convergentie is 20 prdpt terwijl de werkelijke convergentie 3prdpt meer is. Bereken de brilsterkte.

Slide 13 - Tekstslide

Accommodatie effect
  • wordt beïnvloed door de brilcorrectie
  • myopen moeten minder accommoderen
  • hypermetropen moeten meer accommoderen
  • is gekoppeld aan convergentie 

A’=A (1-axT’)2 (kwadraat) 

 
a= in meters =ha+1,5mm
A= de werkelijke acc.
A’= het acc. effect, 

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld

S +8,00 dpt, ha=14 mm leest op 25cm. Hoeveel acc. moet deze persoon leveren?
A’=A (1-axT’)2 
a=14+1,5=15,5 mm= 0,0155m
A’=100/25cm= 4 dpt effect
4=A (1-0,0155 x 8)2
4=A (0,876)2
4=A 0,7674
A=4/0,7674= 5,21 dpt

Slide 15 - Tekstslide

S +8,00 dpt, ha=14 mm leest op 25cm. Hoeveel acc. moet deze persoon leveren?
A’=A (1-axT’)2 
a=14+1,5=15,5 mm= 0,0155m
A’=100/25cm= 4 dpt effect
4=A (1-0,0155 x 8)2
4=A (0,876)2
4=A 0,7674
A=4/0,7674= 5,21 dpt

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld 
S -8,00 dpt, ha=14 mm leest op 25cm. Hoeveel acc. moet deze persoon leveren?

A’=A (1-axT’)2 

a=14+1,5=15,5 mm= 0,0155m
4=A (1-0,0155x –8)2
4= A x 1,26
A= 4/1,26
A=3,17 dpt

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld 
S -6,75 dpt, ha=12 mm leest op 20cm. Hoeveel acc. moet deze persoon leveren?
A’=A (1-axT’)2 
zelf maken 

Slide 18 - Tekstslide


Voorbeeld
Iemand met S +8,00 dpt op ha=14mm moet voor het lezen 3 dpt accommoderen. Op welke afstand wordt er gelezen.
A’=A (1-axT’)2 
A’=3 (1- 0.0155 x 8)2
A’= 2,3 dpt
Afstand 100/ 2,3 = 43,48 cm

Slide 19 - Tekstslide


Voorbeeld
Iemand met S +7,50 dpt op ha=13 mm moet voor het lezen 4 dpt accommoderen. Op welke afstand wordt er gelezen.
A’=A (1-axT’)2 
Zelf maken 

Slide 20 - Tekstslide

Samenvatting
  • De prismatische werking van de correctieglazen beïnvloedt de convergentie.
  • Gecorrigeerde myopen hoeven minder te convergeren bij het nabij kijken,
  • Gecorrigeerde hypermetropen moeten meer convergeren als ze hun vertebril dragen bij het lezen.
  • Bij negatieve correcties is minder accommodatie vereist
  •  Bij een positieve correcties moet er meer geaccommodeerd worden.

Slide 21 - Tekstslide