Landeskunde, domeinweek klas 2

Landeskunde
Domeinweek 1
Vakles 2 & 3
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Landeskunde
Domeinweek 1
Vakles 2 & 3

Slide 1 - Tekstslide

Landeskunde


- Introductie (blok 1)
- Quiz (blok 1)
- Duitsland onderzoeken (blok 1)
- Onderwerp onderzoeken (blok 1/ 2)
- Presentatie voorbereiden (blok 2) 
- Presenteren (blok 3)
Programm

Slide 2 - Tekstslide

Groepjes maken
De klas wordt in maximaal 7 groepen verdeeld
per groepje 3 tot 4 leerlingen


Jullie krijgen daarvoor 2 minuten de tijd, lukt dat niet dan deel ik de groepjes in.
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wie viele Einwohner hat Deutschland?
A
72 Millionen
B
83 Millionen
C
87 Millionen
D
98 Millionen

Slide 7 - Quizvraag

Welcher Hafen ist der größte Hafen Deutschlands?
A
Bremen
B
Lübeck
C
Hamburg
D
München

Slide 8 - Quizvraag

Wie viele Bundesländer hat Deutschland?
A
15
B
16
C
17
D
18

Slide 9 - Quizvraag

Welche Reihenfolge (v.o.n.u.) haben die Farben auf der deutschen Bundesflagge?
A
Rot-Gold-Schwarz
B
Gold-Rot-Schwarz
C
Schwarz-Rot-Gold
D
Schwarz-Rot-Braun

Slide 10 - Quizvraag

Welche Süßigkeit wird vor allem
an Karneval gegessen?
A
Zimtsterne
B
Nussecken
C
Mutzen
D
Mandeln

Slide 11 - Quizvraag

Wie sagt man "aardappel" auf Deutsch?
A
Frittknol
B
Kartaffel
C
Patat
D
Kartoffel

Slide 12 - Quizvraag

Wann waren die Deutschen zuletzt
Fußball-Weltmeister?
A
2014
B
2010
C
2018
D
2006

Slide 13 - Quizvraag

Was ist der höchste Berg in Deutschland?
A
Matterhorn
B
Mount Everest
C
Zugspitze
D
Mont Blanc

Slide 14 - Quizvraag

Welcher Tag ist in Deutschland kein Feiertag?
A
Ostern
B
Christi Himmelfahrt
C
Sankt Nikolaus
D
Weihnachten

Slide 15 - Quizvraag

Wie viele Autos gibt es in Deutschland?
A
48 Millionen
B
40 Millionen
C
34 Millionen
D
38 Millionen

Slide 16 - Quizvraag

Wie viele Länder grenzen an Deutschland?
A
7
B
8
C
9
D
10

Slide 17 - Quizvraag

Wie heißt dieses Brot?

A
Kaiser
B
Bretzel
C
Waldkorn
D
Krakeling

Slide 18 - Quizvraag

Welche Insel ist die größte im Wattenmeer?
A
das niederländische Texel
B
das deutsche Sylt
C
das dänische Röm
D
das deutsche Borkum

Slide 19 - Quizvraag

Welches Essen ist nicht typisch deutsch?
A
Sachertorte
B
Schwarzwälder-Kirsch-Torte
C
Berliner
D
Currywurst

Slide 20 - Quizvraag

Welches niederländische Geschäft gibt es in Deutschland nicht?
A
Hema
B
Action
C
Blokker
D
C&A

Slide 21 - Quizvraag

Wann wird in Deutschland
Weihnachten gefeiert?
A
am 24. und 25. Dezember
B
am 25. Und 26. Dezember
C
nur am 25. Dezember

Slide 22 - Quizvraag

Welcher Fluss entspringt in Deutschland
A
Maas
B
Donau
C
Elbe
D
Rhein

Slide 23 - Quizvraag

Welche Stadt war die Hauptstadt von Westdeutschland (BRD)?
A
Köln
B
Hamburg
C
Bochum
D
Bonn

Slide 24 - Quizvraag

Die deutsche Sprache gehört in welche Sprachfamilie?
A
slavisch
B
germanisch
C
romanisch
D
uralisch

Slide 25 - Quizvraag

Duitsland onderzoeken
Je begint met het invullen van werkblad 1
Je vult de missende plaatsen in de kaart van Duitsland in en
je zoekt voor 2 Bundesländer nog de gevraagde informatie.

Deze informatie verwerk je in het eerste gedeelte van de presentatie.

Slide 26 - Tekstslide

Duitsland leren kennen
Waar ligt het in Duitsland?
Hoeveel inwoners heeft het?
Wat is de hoofdstad?
Hoeveel inwoners heeft die stad?
Noem minimaal 2 bezienswaardigheden
Zoek naar een interessant weetje over het gebied

Dit verwerk je in het Duits in je presentatie

Slide 27 - Tekstslide

Duitsland leren kennen
- ……………………x………………........... liegt im Norden/Westen/Osten/Suden/Mitte von Deutschland.
- ............……x……………….……….. hat ………......................……………... Einwohner
- Die Hauptstadt von …………………x…….............…. ist ……...............y.....…………….…..
- …………y……….…….................. hat ….................................……………….. Einwohner
- Sehenswürdigkeiten sind …..................……………… und ………................…………….
- Interessant zu wissen ist  ……………………..........................................……………………

Slide 28 - Tekstslide

Het onderwerp onderzoeken
Je krijgt per groep een onderwerp dat je gaat onderzoeken. Daarna verwerk je dat in een presentatie.


 In blok 3 presenteert elke groep zijn onderwerp.
Vertaalmachine: Deepl.com

Slide 29 - Tekstslide

die Präsentation
- Begin met een mooi voorblad

- Dan een korte opsomming van waar de presentatie over gaat
Begin dan met de informatie over de 2 Bundesländer, dit moet in het Duits.

- Daarna maak je de presentatie af met de informatie over het onderwerp dat jullie groepje heeft onderzocht.


Slide 30 - Tekstslide

die Präsentation
- De informatie (steekwoorden) in je PowerPoint moet in het Duits

- Het eerste gedeelte over de "Bundesländer" moet de gesproken tekst ook in het Duits.

- Bij het 2e gedeelte moet de tekst in de PowerPoint wel in het Duits maar mag je presenteren in het Nederlands.



Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide