Meer dan lezen H3 tekstdoelen en tekstsoorten



Welkom!


Pak je spullen:
  • je eigen leesboek
  • lesboek + schrift
  • pen of potlood

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les



Welkom!


Pak je spullen:
  • je eigen leesboek
  • lesboek + schrift
  • pen of potlood

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Volgend onderdeel
We gaan werken aan begrijpend lezen. 
De komende weken werken we aan § 3 en 4 van 'Meer dan lezen'

Je gaat leren:
- tekstdoelen bepalen
- wat kernzinnen zijn 
- en hoe je deze herkent in een tekst

Slide 3 - Tekstslide

Deze les
Aan het einde van deze les:
1. Ken je de tekstdoelen
amuseren-activeren-overtuigen-informeren-instructies geven
2. En weet je welk tekstdoel een tekst kan hebben:
3. Ken je het verschil tussen tekstdoel en tekstsoort
4. Ben je in staat zelf het tekstdoel en de tekstsoort van enkele teksten te bepalen

Slide 4 - Tekstslide

Even denken..
We hebben het al eerder gehad over begrijpend lezen, 
leesstrategieën, onderwerp en hoofdgedachte.

Wat weet je hier nog van? 
Schrijf dit voor jezelf op. 

  • nu bespreek je dit met je buur. Wat is jullie conclusie? 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Tekstdoelen?
  • Wat wil de schrijver bereiken?

Tekstsoorten?
  • Met wat voor soort tekst wil hij dit bereiken?


Slide 7 - Tekstslide

Tekstdoelen
We leren vijf verschillende tekstdoelen.
  • amuseren
  • informeren
  • instrueren
  • overtuigen
  • activeren
Wat betekenen deze woorden?

Slide 8 - Tekstslide

Een schrijver heeft altijd een bedoeling met een tekst. 
Is het de bedoeling dat je moet lachen? Of wil hij informatie overbrengen? 

Je kunt het tekstdoel bepalen als je weet wat het belangrijkste is wat de schrijver met de tekst wil bereiken.

Slide 9 - Tekstslide

Amuseren
De schrijver wil de lezer vermaken met zijn tekst.
Hij doet dit met amuserende teksten

Slide 10 - Tekstslide

Informeren
De schrijver wil dat je iets te weten komt.
Er zijn verschillende informatieve tekstsoorten om de lezer te informeren:

Slide 11 - Tekstslide

Instrueren
  • De schrijver zegt hoe je iets moet doen
  • Hij gebruik hiervoor instructieve tekstsoorten



Slide 12 - Tekstslide

Overtuigen
  • De schrijver wil de lezer overtuigen van zijn mening.
  • Hij gebruikt hiervoor 
overtuigende teksten.

Slide 13 - Tekstslide

Activeren
  • De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen
  • Hij gebruikt hiervoor activerende teksten

Slide 14 - Tekstslide

Alles op een rij:

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
Begrijp je het? 
-> Ga zelfstandig aan de slag met opdracht 1 op p. 24-25
Samen oefenen? Luister en doe mee!

Hierna ga je verder met opdracht 2 en 3. 
Noteer de antwoorden in je schrift. Lees de bijbehorende teksten goed. 
Als je klaar bent ga je zelfstandig nakijken. Haal een nakijkvel bij me op.
Ook klaar? Maak opdracht 8 op p. 26-27

Slide 16 - Tekstslide

Even terugblikken
1. Je kent nu de tekstdoelen
-> welke heb je geleerd? 
2. Je weet welk tekstdoel een tekst kan hebben.
3. Je kent het verschil tussen tekstdoel en tekstsoort
4. Je kunt zelf het tekstdoel en de tekstsoort van enkele teksten bepalen. 
Kun je voorbeelden noemen van een aantal verschillende teksten?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Meer dan lezen H3 H4

Slide 19 - Tekstslide