Val Romeinse rijk: onrustig, geen handel, steden worden klein
Oorlogen; Franken: Karel de Grote
Leenstelsel
Uiteenvallen Frankische Rijk
Slide 3 - Tekstslide
Het rijk van Karel de Grote
Karel de Grote
Slide 4 - Tekstslide
Het leenstelsel
Slide 5 - Tekstslide
Leenstelsel
Leenstelsel
Slide 6 - Tekstslide
Leenstelsel, leenmannen, leenheren
Leenstelsel
Slide 7 - Tekstslide
uiteenvallen Frankische Rijk
Na dood Karel de Grote (814) valt het rijk uiteen door:
erfopovolging Lodewijk zijn 3 zoons (kleinzoons Karel)
oorlogen
opvolgers minder goede bestuurders
aanvallen Vikingen en Hongaren
Slide 8 - Tekstslide
Uiteenvallen Frankische Rijk
Na een tijd bezaten sommige adellijke families meer land dan de koning.
Bijv. de familie Capet.
Zij konden zelf een groot leger op de been brengen.
De koning verloor hierdoor veel macht.
Slide 9 - Tekstslide
Oorzaken uiteenvallen Frankische Rijk
De geleende grond gingen leenmannen als eigen grond zien: na de dood van een leenman werd de grond niet teruggegeven, maar doorgegeven aan de zonen van de leenman.
Leenmannen voerden onderling oorlog met elkaar om meer grond te krijgen.
Sommige leenmannen beloofden twee leenheren trouw.
Slide 10 - Tekstslide
Paragraaf 4.2
Domein
Hofstelsel
Horigen, herendiensten
Drieslagstelsel
Slide 11 - Tekstslide
Domein
Een dorp met landbouwgrond heette een domein
Dit was het landgoed van een heer. Hij was de baas van een domein: alle grond was van hem.
Een heer kon zijn:
koning
edelman
bisschop
abt (leider van een klooster)
Slide 12 - Tekstslide
Hofstelsel
Werken op het domein werd georganiseerd door het Hofstelsel
Landbouwgrond werd in twee stukken verdeeld
Een deel was van de heer, daar moesten horigen werken
Slide 13 - Tekstslide
Het hofstelsel domein, herendiensten, pacht
Hofstelsel in een bron
heer, horigen
Slide 14 - Tekstslide
Hofstelsel
Het hofstelsel is dus een economisch systeem
Slide 15 - Tekstslide
Het drieslagstelsel
Slide 16 - Tekstslide
Paragraaf 4.3
Rol van de kerk
Geestelijkheid
Monniken, nonnnen, kloosters
Missionaris
Standenmaatschappij
Slide 17 - Tekstslide
De kerk in de Middeleeuwen
Het leven van de mensen in de vroege Middeleeuwen was zwaar.
Veel van de dingen om hen heen begrepen ze niet.
Bij ziektes, natuurrampen of hongersnoden vroegen ze God om hulp.
De mensen van de kerk, de geestelijken, hielpen hen hierbij.
Hiervoor moesten de boeren wél belasting betalen...
Slide 18 - Tekstslide
Missionarissen
Missionarissen zijn geestelijken die van de Kerk de opdracht hadden gekregen om mensen te bekeren tot het christendom.
Twee belangrijke missionarissen:
Bonifatius en Willibrord
Slide 19 - Tekstslide
Missionarissen naar Nederland
Bonifatius en Willibrord
Engelse missionarissen
Reisden door gebieden om te vertellen over Jezus
Kregen hulp en bescherming van hun koningen
Stichtten kloosters
Slide 20 - Tekstslide
Kloosterleven
Nonnen / monikken
Klooster was groot complex met landerijen, school, ziekenzaal etc.
Ze leefden in afzondering, volgens kloosterorde (regels). Ze mochten bijv geen bezit hebben, veel bidden en werken.
Abt/Abdis was hoofd van het klooster.
Slide 21 - Tekstslide
Kloosterleven
Zou jij kunnen leven in een klooster?
Slide 22 - Tekstslide
Standensamenleving
In de middeleeuwse samenleving was de bevolking verdeeld in standen. Een stand is een groep mensen die een eigen taak had. Er waren in de middeleeuwen drie standen.
Slide 23 - Tekstslide
Standenmaatschappij
1e stand; Geestelijkheid. Taak: bidden voor de mensen
2e stand; Adel. Taak: beschermen (vechten) van de mensen
3e stand; Boeren (volk). Taak: Voedsel verbouwen voor de mensen