Les 4 feit, mening, objectief, subjectief, hoofdzaken enbijzaken PW
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Het is koud
A
Subjectief
B
Objectief
Slide 6 - Quizvraag
Hij gaat 3x per dag naar het toilet.
A
Subjectief
B
Objectief
Slide 7 - Quizvraag
Mevrouw geeft aan haar kinderen vaker te willen zien
A
Subjectief
B
Objectief
Slide 8 - Quizvraag
1. Het bevat zoetstoffen
2. Dat vind ik lekker
2. Dat vind ik lekker
A
beide subjectief
B
beide objectief
C
1 subjectief
2 objectief
D
1 objectief
2 subjectief
Slide 9 - Quizvraag
Wanneer is iets een hoofdzaak?
A
Als je de tekst ook kunt begrijpen zonder deze informatie.
B
Als je de informatie nodig hebt om de tekst te begrijpen.
C
Als je de tekst alleen interessant vindt door deze informatie.
Slide 10 - Quizvraag
Hoofdzaak
Bijzaak
Hij vertelt ook welke kleur trui iemand aan heeft.
De app herkent producten uit de supermarkt.
Daarop kan je telefoon vrij secuur vertellen wat je voor je neus hebt.
De blinden laten zien lukt wel heel aardig.
Slide 11 - Sleepvraag
Wat is de functie van de bijzaken in deze tekst? Er zijn twee antwoorden goed.
A
Ze geven argumenten bij een stelling.
B
Ze geven extra informatie over het onderwerp.
C
Het zijn voorbeelden.
D
Het zijn grapjes om de tekst leuker te maken.
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Video
HOOFDZAAK
BIJZAAK
1. We kiezen er steeds vaker voor om onze boodschappen niet zelf te sjouwen, maar het gewoon thuis te laten bezorgen.
2. Maaltijdboxen zien hun aantal klanten groeien.
3. In totaal heeft 1 op de 10 Nederlanders weleens gebruik gemaakt van één van de maaltijdboxen.
Slide 14 - Sleepvraag
HOOFDZAAK
BIJZAAK
6. Maar betekent dit het einde van de fysieke winkel? Dat niet.
4. Ook online je dagelijkse boodschappen bestellen zit in de lift.
5. Nederland staat Europees gezien zelfs op plek één met online boodschappen doen.
Slide 15 - Sleepvraag
Boodschappen bestellen en zelf naar de winkel gaan, leeft in Nederland nog prima naast elkaar.
Wat kun je zeggen over deze zin?
Wat kun je zeggen over deze zin?
A
Het is een hoofdzaak omdat het de laatste zin is van het filmpje.
B
Het is een bijzaak omdat het herhaalt wat al gezegd is.
C
Het is een bijzaak omdat het een voorbeeld is.
D
Het is een hoofdzaak omdat de zin een conclusie van het filmpje geeft.
Slide 16 - Quizvraag
Bijzaken zijn minder belangrijke zaken, deze kun je eventueel weglaten uit een tekst.
A
Waar
B
Niet waar
