BPV-gids deel B

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

Hoe kijk jij tegen je stage aan?

BPV 1-GIDS deel B 

Aan het eind van de les weet je wat je moet doen met deel B van de stagegids 

• Je geeft het antwoord
• Na het invullen van het antwoord licht de docent het antwoord toe. 

oefenmoment (17)

Voordat studenten invullen de vraagt stellen: 

Waar denk je aan bij een oefenmoment?

(goed voorbereiden en doorspreken van te voren)

Alvast een keer proberen en feedback vragen. 

De feedbackpunten kun je meenemen als je de opdracht voor de beoordeling gaat doen. 

Hoeveel soorten opdrachten zijn er?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Voorbereiden van de opdracht hoe doe je dat?
welke volgorde is juist? (17)

1. Bespreken-oefenen-feedback vragen-opdracht lezen
2. opdracht lezen-bespreken-oefenen-feedback vragen
3. Bespreken-feedback vragen-opdracht lezen-oefenen
4. opdracht lezen-feedback vragen-bespreken-oefenen

wat betekenen de afkortingen POP en PAP

1. Persoonlijk ontwikkel plan en persoonlijk activiteitenplan
2. Plannings- en opdrachten programma persoonlijk activiteiten programma
3. Pedagogisch Opvoedingsplan en Persoonlijkaandachtsplan
4. Pauze Programma en PortaalAandachtsplein

Waarom is een goed opgezet Persoonlijk Ontwikkel Plan belangrijk?

Wat is het belang van reflecteren (18)

Methodische werkbegeleiding
MWB
Wat geeft het beste de inhoud van het vak weer (18)

1. Dit vindt plaats op je stage-adres
2. Je werkbegeleider toont tijdens mwb belangstelling voor je je
3. Tijdens dit uur kun alles bespreken van je stage
4. Je SLB-er geeft dit vak en bespreekt een casus

Leg eens uit wat het boekje als symbool op een beoordelingsformulier betekent (19)

Nadat je het boekje hebt besproken kun je ook het oog en oor nog bespreken. Zeker het oor goed uitleggen aan studenten. 

Hoeveel opdrachten moet je maken?

1. 4 basis, minimaal 2 keuzeopdrachten, 1 eindopdracht
2. 2 basis, 2 keuze, 1 eindopdracht
3. 3 basis, 1 keuze, 1 eindopdracht
4. 3 basis, minimaal 2 keuze, 1 eindopdracht

wat voor soort opdrachten zijn er ? 

• Basisopdrachten : die maakt iedereen, waar je ook stageloopt.Keuzeopdrachten. Je kunt kiezen tussen MZ, SW en PW. Je kiest wat het beste past bij de instelling waar je stageloopt. Als je aarzelt overleg met je werkbegeleider of docent.
• Eindopdracht: een afrondende opdracht voor iedereen. Je laat zien dat je klaar bent, je evalueert de stage.