SYL-NASK-Elektriciteit

Een televisie werkt alleen als hij in serie geschakeld is met een radio.
A
waar
B
niet waar
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Een televisie werkt alleen als hij in serie geschakeld is met een radio.
A
waar
B
niet waar

Slide 1 - Quizvraag

Een zaklamp werkt op vier
staaf-batterijen, die in serie staan.
Hoe groot is de spanning?
A
3,0 volt
B
2,8 volt
C
6.0 volt
D
5,6 volt

Slide 2 - Quizvraag

Een apparaat werkt alleen als de stroomkring gesloten is.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Wat moet Simon doen
om de lamp te laten
branden?
A
Niets, beide schakelaars staan in de juiste stand.
B
Hij moet beide schakelaars omschakelen.
C
Hij moet schakelaar B omschakelen.
D
Hij moet schakelaar A omschakelen.

Slide 4 - Quizvraag

Een parallel-schakeling heeft twee of meer stroomkringen.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Resi gebruikt een schuurmachine zonder snoer.
Op welke spannings-bron werkt de schuurmachine van Resi?

A
batterijen
B
een dynamo
C
een generator
D
een stopcontact

Slide 6 - Quizvraag

De spanning van tien
penlite-batterijen in serie
is groter dan 20 volt.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Staan de lampjes
en de schakelaar A in
serie geschakeld of parallel?
A
serie geschakeld
B
parallel geschakeld

Slide 8 - Quizvraag

In een open stroomkring loopt de stroom van de plus naar de min van de batterij.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Lege batterijen
moet je weggooien:
A
bij het papier/kartonafval
B
bij de restafval
C
bij het klein chemische afval
D
in de glasbak

Slide 10 - Quizvraag

Op een stopcontact
zit een spanning van:
A
210 volt
B
220 volt
C
230 volt
D
240 volt

Slide 11 - Quizvraag

Een dynamo wordt gebruikt
om een generator te laten draaien.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel gesloten
stroomkringen heeft
de schakeling hiernaast.
A
1
B
2
C
3
D
geen

Slide 13 - Quizvraag

Een batterij is een spanningsbron.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Welk nadeel heeft een dynamo
en een batterij niet?
A
Een dynamo kan niet leeg raken.
B
Een dynamo heeft draaiende beweging nodig om te werken.

Slide 15 - Quizvraag

Als een stroomkring
onderbroken is, gaan de apparaten
op deze stroomkring:
A
uit
B
aan

Slide 16 - Quizvraag

Waar wordt de spanning verlaagd voordat de elektriciteit je huis binnengaat?
A
in een verdeel-station
B
in een elektriciteits-centrale
C
in een stopcontact
D
in een transformator-huisje

Slide 17 - Quizvraag

In de afbeelding
hiernaast
zie je een:
A
een spanningsbron
B
een schakelaar
C
een lamp
D
een draad

Slide 18 - Quizvraag

Er branden 6 lampen in de woonkamer.
1 lamp gaat kapot, de rest van de lampen blijft branden. In deze kamer zijn de lampen:
A
serie geschakeld
B
parallel geschakeld

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel gesloten
stroomkringen heeft
de schakeling hiernaast.
A
1
B
2
C
3
D
geen

Slide 20 - Quizvraag