H7 herhaling 2022

herhaling H7
Tijd van pruiken en revoluties 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

herhaling H7
Tijd van pruiken en revoluties 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een grondwet?
A
Een wet waarin staat op grond waarvan een rechter iemand kan veroordelen.
B
Een wet waar de grondrechten van de Nederlanders in staan.
C
Een wet waarin staat hoe de overheid met de grond moet omgaan.
D
Een wet waarin de rechten en plichten van burger en bestuurder staan

Slide 2 - Quizvraag

Vul in: rationeel optimisme en .................................. dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
A
de renaissance
B
verlicht denken
C
de reformatie
D
democratisering

Slide 3 - Quizvraag

Catharina de Grote van Rusland liet een museum bouwen in Moskou. Waarom is dit een voorbeeld van verlicht absolutisme?

Slide 4 - Open vraag

Absolutisme
Verlicht Absolutisme
Verantwoording alleen aan God
Koning hoefde niet te zorgen voor het volk
Verantwoording aan het volk
Moest zorgen voor het volk

Slide 5 - Sleepvraag

Welke uitleg hoort bij welk begrip?
natuurlijke rechten
rationeel optimisme
ancien régime
sociaal contract
verlicht absolutisme
Rechten die een mens vanaf zijn geboorte bezit en losstaan van de wetten die de overheid heeft ingesteld. Ze gelden voor iedereen en overal.
Een regeerwijze waarbij de vorst op absolute wijze regeert en streeft naar het bevorderen van het welzijn van het volk.
De bestuurlijke en sociale verhoudingen in de tijd van voor de Franse Revolutie, die werden gekenmerkt door een standensamenleving en absolutisme.
Denkbeeldig verdrag tussen de mensen onderling om een politieke samenleving of staat te vormen.
Het vertrouwen dat de samenleving beter en eerlijker kan worden door het gebruik van de ratio.

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is abolitionisme?
                       Wat is abolitionisme?
A
Mensen hebben recht om zichzelf te besturen
B
Het streven naar afschaffing van slavenhandel en slavernij
C
mannen en vrouwen hebben gelijke rechten
D
de koning moet afgezet worden

Slide 7 - Quizvraag

KA 29: Uitbouw van de Europese overheersing,
A
de opkomst van nijverheid en industrie en de opkomst van revolutionaire bewegingen
B
met name in de vorm van plantagekoloniën en het daarmee verbonden verlichte absolutisme
C
met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden sociale kwesties, en de opkomst van de trans-Atlantische slavenhandel
D
met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer wordt de slavernij afgeschaft?
A
1863
B
1888
C
1833
D
1850

Slide 9 - Quizvraag

Alles voor het volk, niets door het volk. Welk ka past daarbij?
A
Streven vorsten naar absolute macht
B
Verlicht denken en rationeel optimisme
C
Democratische revoluties
D
Verlicht absolutisme

Slide 10 - Quizvraag

In de ogen van conservatieven zorgde de democratische revoluties voor:
A
Chaos
B
Inspiratievolle ideeën
C
Vooruitgang voor emancipatie
D
Een eerlijke verdeling van de macht

Slide 11 - Quizvraag

Waarvoor zetten de liberalen zich in?
A
Voor zoveel mogelijk vrijheid
B
Dat Nederland een monarchie werd.
C
Voor een absolute monarchie.
D
Voor de erfenis van de democratische revoluties.

Slide 12 - Quizvraag

leg uit: wat is een constitutionele monarchie?

Slide 13 - Open vraag

Congres van Wenen

Slide 14 - Woordweb

Welke/wat voor invloed hadden de Fransen in Nederland tussen 1795-1811

Slide 15 - Open vraag

wat is restauratie
A
oude meubels herstellen
B
herstel van oude vorstenhuizen
C
pijn lijden
D
onzin verkope

Slide 16 - Quizvraag

welk jaartal hoort hier niet bij
A
1799
B
1804
C
1850
D
1813

Slide 17 - Quizvraag