KA 26: De wetenschappelijke revolutie

KA 26: De wetenschappelijke revolutie
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

KA 26: De wetenschappelijke revolutie

Slide 1 - Tekstslide

Inleidend verhaal
Wetenschappelijke kennis kwam in de zeventiende eeuw tot stand door het rationalisme (redeneren) en het empirisme (waarnemen en experimenteren). Er kwamen vele doorbraken in de natuurkunde, wiskunde en sterrenkunde. De overheid begon de wetenschap ook te stimuleren, aan de hand van tijdschriften en academies.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Invalshoek: Cultuur

  • De leerling kan uitleggen welke invloed de Renaissance heeft gehad op de wetenschappelijke revolutie in de zeventiende eeuw
  • De leerling kan kenmerken van de wetenschappelijke revolutie herkennen, benoemen en uitleggen
  • De leerling kan de gevolgen van de wetenschappelijke revolutie herkennen, benoemen en uitleggen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Welke twee belemmeringen waren er in de 17e eeuw voor de wetenschap

Slide 5 - Open vraag

Wat was er nodig om tot de wetenschappelijke revolutie te komen?
A
Kritische houding en nieuwsgierigheid
B
Filosofen, humanisme en kritische houding
C
Kritische houding, humanisme en nieuwsgierigheid
D
kritische houding, nieuwsgierigheid, systematische beoefening

Slide 6 - Quizvraag

Waardoor werd de wetenschappelijke revolutie gestimuleerd?
A
instrumenten, geleerden en academies
B
Instrumenten, tijdschriften en academies
C
Instrumenten, geleerden en tijdschriften
D
Geleerden, tijdschriften en academies

Slide 7 - Quizvraag

Invloed van de Renaissance 
In de Renaissance ontwikkelden geleerden (steeds vaker ook niet-geestelijken) een zelfstandige en kritische manier van denken. Geïnspireerd door de wetenschap uit de klassieke oudheid gingen onderzoekers proeven doen en probeerden zij door eigen waarneming tot nieuwe kennis te komen. De onderzoekers stuitten in de 16e eeuw nog op veel tegenwerking van de Kerk. In de 17e eeuw werd het klimaat voor de wetenschap gunstiger.

De nieuwe houding van onderzoekers uit de Renaissance leidde in de 17e eeuw tot veel nieuwe uitvindingen en ontdekkingen. Zoveel nieuwe ontdekkingen en kennis zelfs dat we deze periode achteraf zijn gaan aanduiden als een wetenschappelijke revolutie. 

De benaming revolutie duidt hier niet op een plotselinge verandering maar wel op al het nieuwe dat er kwam en op het ontstaan van de moderne natuurwetenschap zoals we die nu kennen.



Slide 8 - Tekstslide

Kenmerken van de wetenschappelijke revolutie
De (natuur)wetenschappelijke methode van onderzoek doen breekt door. In deze methode gaat de wetenschapper volgens een vaste volgorde te werk:
1. observeren (waarnemen)
2. systematisch experimenteren (proeven doen)
3. logisch redeneren (nadenken over wat is gebeurd en tenslotte conclusies doen).
Met name het systematisch doen van proeven was een vernieuwing. De hierboven beschreven wetenschappelijke methode geldt niet voor alle wetenschappelijke disciplines maar wel voor de natuurwetenschappen. In de wetenschappelijke revolutie werd de basis gelegd voor de moderne natuurwetenschap. Deze is gebaseerd op twee filosofische stromingen die in de zeventiende eeuw ontstonden:
- Het empirisme is een filosofische stroming die stelt dat kennis uit ervaring voortkomt en het beginpunt van kennis de zintuiglijke waarneming is
- In die zin is het empirisme anders dan het rationalisme, dat stelt dat kennis juist voortkomt uit het denken (de rede)
Het empirisme en het rationalisme waren beiden belangrijke wetenschappelijke methoden in deze tijd en zijn dat tot op de dag van vandaag. 

Slide 9 - Tekstslide

Het begint met Copernicus en vindt zijn hoogtepunt bij Isaac Newton
Er werd bijvoorbeeld in de Middeleeuwen gedacht dat de aarde het middelpunt van het heelal was. Copernicus twijfelde hier aan. Hij stelde dat de aarde om de zon en om haar eigen as draait. In 1543 werd zijn theorie gepubliceerd, maar werd het niet geloofd. Johannes Kepler en Galileo Galilei borduurden verder op zijn ideeën. In de zeventiende eeuw werd het inzicht van Copernicus aanvaard, mede door telescopen van Galileo. Hij kwam hierdoor echter in conflict met de rooms-katholieke kerk, die de aarde als middelpunt bleef zien. 

Met de ontdekking van Copernicus begon de wetenschappelijke revolutie. Het hoogtepunt van de revolutie kwam toen Isaac Newton in 1687 een boek uitbracht over de zwaartekracht. Tijdens de wetenschappelijke revolutie kreeg men een heel andere kijk op de mens en de wereld. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

In welke wetenschappen was Gallilei allemaal thuis?
A
natuurkunde, scheikunde, wiskunde
B
natuurkunde, wiskunde, biologie
C
natuurkunde, wiskunde, astronomie
D
natuurkunde, scheikunde, astronomie

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Van welke theorie is Newton het meest bekend?

Slide 14 - Open vraag

Wat is een natuurwet?

Slide 15 - Open vraag

Gevolgen van de wetenschappelijke revolutie
Door de wetenschappelijke revolutie ontstond er optimisme. De mens kon met zijn verstand alles doorgronden en oplossen. Met techniek kon je de wereld naar je hand zetten.  

De wetenschappelijke revolutie wordt ook wel als een bakermat gezien van het rationeel en verlicht denken van de achttiende eeuw, de Verlichting.

De nieuwe ontdekkingen en uitvindingen, bijvoorbeeld de microscoop, uurwerken en telescoop, zouden het leven van mensen ingrijpend veranderen, net zoals ze Europa een voorsprong zouden geven op de rest van de wereld. In de achttiende eeuw vormden de verbetering van de stoommachine en het benutten van nieuwe energiebronnen het startsein voor de Industriële Revolutie, die in de negentiende en twintigste eeuw de gehele westerse samenleving ingrijpend zou veranderen.


Slide 16 - Tekstslide

Toen Willem van der Straaten in 1636 hoogleraar werd aan de universiteit van Utrecht, behield hij zijn baan als stadsarts. Hij verplichtte zijn studenten mee te lopen tijdens zijn rondes langs de zieken in het Catharijnegasthuis. Volgens Van der Straaten kon hij daardoor zijn onderwijs beter laten aansluiten op een nieuwe eis die in de zeventiende eeuw aan wetenschap werd gesteld.
2p Leg uit op welke nieuwe eis aan de wetenschap Van der Straaten zijn onderwijs wilde laten aansluiten door zijn studenten te verplichten mee te lopen tijdens zijn rondes in het Catharijne-gasthuis.

Slide 17 - Open vraag