Bezittelijk voornaamwoord

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Les nombres 21-69
20 = vingt             21 = vingt et un              22 = vingt-deux
30 = trente           31 = trente et un           32 = trente-deux
40 = quarante    41 = quarante et un     43 = quarante-trois
50 = cinquante  51 = cinquante et un   54 = cinquante-quatre
60 = soixante      61 = soixante et un      65 = soixante-cinq



Slide 2 - Tekstslide

34 =
A
vingt-quatre
B
trente-quatre
C
quarante-quatre
D
cinquante-quatre

Slide 3 - Quizvraag

66 =
A
cinquante-six
B
soixante-cinq
C
soixante-six
D
quarante-six

Slide 4 - Quizvraag

27 =
A
vingt-dix-sept
B
ving-seize
C
trente-sept
D
vingt-sept

Slide 5 - Quizvraag

59 =
A
cinquante-neuf
B
quarante-neuf
C
soixante-neuf
D
cinqante-neuf

Slide 6 - Quizvraag

Schrijf het getal voluit: 48

Slide 7 - Open vraag

Schrijf het getal voluit: 35

Slide 8 - Open vraag

Schrijf het getal voluit: 61

Slide 9 - Open vraag

Bezittelijk voornaamwoord
Wat is dat in het Nederlands?
mijn boek
jouw huis
zijn/haar tante
onze huisdieren
jullie vrienden
hun huiswerk

Slide 10 - Tekstslide

Bezittelijk vnw. in het Frans
C'est le frère de mon père.
C'est l'anniversaire de ma mère.
C'est la maison de mes parents.

Ton livre est bleu.
Ta trousse est orange.
Tes stylos sont noirs.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Let op!
Vrouwelijke woorden die met een klinker of stommer 'h' beginnen, krijgen mon, ton of son in plaats van ma, ta of sa.

Voorbeelden:
Mon amie s'appelle Claire.
Son histoire est intéressante.

Slide 13 - Tekstslide

.... (mijn) père
A
mon
B
ma
C
ton
D
mes

Slide 14 - Quizvraag

.... (zijn) tante
A
son
B
sa
C
ses
D
ta

Slide 15 - Quizvraag

..... (jouw) cousins
A
ton
B
ta
C
tes
D
ses

Slide 16 - Quizvraag

Au travail
Voor deze week moet je af hebben:
- Texte G: exercices 26, 27, 28 et 29
- SlimStampen vocabulaire G
- Grammaire: exercices 30, 31 et 32

Slide 17 - Tekstslide