Theme 5 - grammar 11 - present perfect & past simple

Grammatica theme 5
Past Simple & Present Perfect
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica theme 5
Past Simple & Present Perfect

Slide 1 - Tekstslide

Bekijk 1 of beide filmpjes. In deze filmpjes wordt uitgelegd: 

1.wat de Past simple is en wat de present perfect is (verschil).

2. hoe/wanneer je de past simple en de present perfect moet gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

0

Slide 4 - Video

Past simple 
Wanneer?
  • Iets in het verleden, nu afgelopen. 
Hoe?
  • Regelmatige werkwoorden: ww + (e)d
  • Onregelmatige werkwoorden: lijst, rij 2

Slide 5 - Tekstslide

regelmatige werkwoorden
  • visit - visited
  • work - worked
  • stop - stopped
  • carry - carried
  • play - played
  • kill - killed
  • jump - jumped


onregelmatige werkwoorden
  • fall - fell
  • be  - was / were
  • buy - bought
  • come - came
  • draw - drew
  • eat - ate
  • go - went

Slide 6 - Tekstslide

When do you use a past simple?
Je gebruikt de past simple om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen.
Vaak staat er een tijdsbepaling in de zin zoals yesterday, last year, in 1980, when I was a child etc.
Examples:
• It happened in 1870.
• He saw her last week
• We first met a year ago.





Slide 7 - Tekstslide

Past Simple:
1. Mozart ___________ more than 600 pieces of music.
A
writes
B
wrote
C
writed
D
was wrote

Slide 8 - Quizvraag

Past Simple:
2. We _______ David in town a few days ago.
A
did see
B
was saw
C
did saw
D
saw

Slide 9 - Quizvraag

Past Simple:
3. It was cold, so I _____________ the window.
A
close
B
was close
C
am closing
D
closed

Slide 10 - Quizvraag

Past Simple:
4. I ___________ to the cinema three times last week.
A
was go
B
went
C
did go
D
goed

Slide 11 - Quizvraag

Past Simple:
5. The police ___________ me on my way home last night.
A
was stop
B
stops
C
stopping
D
stopped

Slide 12 - Quizvraag

Present perfect
Wanneer?
  • iets in het verleden begonnen en nu nog bezig is
  • praten over ervaringen
  • iets in het verleden gebeurd en nu nog resultaat
Hoe?
  • have / has + voltooid deelwoord
  • voltooid deelwoord regelmatige werkwoorden: ww + (e)d
  • Voltooid deelwoord onregelmatige werkwoord: lijst, rij 3

Slide 13 - Tekstslide

regelmatige werkwoorden
  • visit - I have visited
  • work -  you have worked
  • stop - he has stopped
  • carry - she has carried
  • play - it has played
  • kill - we have killed
  • jump - they have jumped


onregelmatige werkwoorden
  • fall - I have fallen
  • be  - you have been
  • buy - he has bought
  • come - she has come
  • draw - it has drawn
  • eat - we have eaten
  • go - they have gone

Slide 14 - Tekstslide

Signaalwoorden present perfect
Belangrijke signaalwoorden om uit je hoofd te leren;
- since, for, just, ever, never, yet, already, so far, up till know, (for)how long, lately?
• How long have you been here?
• Have you read any good books lately?
• He has never had a date with her.
• So far, I haven’t heard from him.


Slide 15 - Tekstslide

Present Perfect:
3. John ________ his homework.
A
start
B
started
C
has started
D
have started

Slide 16 - Quizvraag

Present Perfect:
1. I _____________ my homework yet.
A
have finish
B
has finished
C
did finished
D
haven't finished

Slide 17 - Quizvraag

Present Perfect:
4. During the two years David ____________ ten different jobs.
A
has has
B
has had
C
have had
D
have has

Slide 18 - Quizvraag

Present Perfect:
5. I __________ a teacher since 2002.
A
was
B
have be
C
have been
D
had be

Slide 19 - Quizvraag

Present Perfect:
2. My father is on the way. He ____________ home yet.
A
haven't arrived
B
hasn't arrived
C
didn't arrived
D
arrived

Slide 20 - Quizvraag

Past Simple:

Wanneer? 
  • Iets in het verleden, nu afgelopen. 

Hoe? 
  • Regelmatige werkwoorden: ww + (e d
  • Onregelmatige werkwoorden: lijst, rij 2

Present Perfect:

Wanneer?
  • iets in het verleden begonnen en nu nog bezig is 
  • praten over ervaringen 
  • iets in het verleden gebeurd en nu nog resultaat 
Hoe?
  • have / has + voltooid deelwoord 
  • voltooid deelwoord regelmatige werkwoorden: ww + (e)d 
  • Voltooid deelwoord onregelmatige werkwoord: lijst, rij 3

Slide 21 - Tekstslide

Niet zeker welke?
1: is het op dit moment nog aan de gang?
Ja: present perfect. Nee: ga naar vraag 2
2: gaat het over ervaringen tot nu toe?
Ja: present perfect. Nee: ga naar vraag 3
3: Is het resultaat van de actie nu merkbaar?
Ja: present perfect. Nee: past simple.

Slide 22 - Tekstslide

Past Simple or Present perfect:
1. We ________ this TV set since 1968, and it still works!
A
owned
B
have owned
C
has owned

Slide 23 - Quizvraag

Past Simple or Present perfect:
2. Junko ________ bacon in her life! She's a true vegetarian.
A
never ate
B
has never ate
C
has never eaten

Slide 24 - Quizvraag

Past Simple or Present perfect:
3. I ________ these boots to go hiking yesterday.
A
wore
B
has never worn
C
have never worn

Slide 25 - Quizvraag

Past Simple or Present perfect:
4. Peter ____ (play) football yesterday.

Slide 26 - Open vraag

Past Simple or Present perfect:
5. They ____ (wash) the car. It looks new again.

Slide 27 - Open vraag

Past Simple or Present perfect:
6. Last year we ____ (go) to Italy.

Slide 28 - Open vraag

Past Simple or Present perfect:
7. I'm sorry, but I ____ (forget) my homework.

Slide 29 - Open vraag

Past simple
Do the following 4 exercises on this link / 
klik op link om naar de website te gaan (4 oefeningen)
Past simple (regelmatige werkwoorden)

Past simple (regelmatige werkwoorden)


Slide 30 - Tekstslide

Present perfect
Do the following 3 exercises on this link / 
klik op de link om naar de website te gaan (3 oefeningen)

Present perfect (regelmatige en onregelmatige werkwoorden)



Slide 31 - Tekstslide

Nu beide tijden door elkaar

Slide 32 - Tekstslide

Nu beide tijden door elkaar
Voor de experts
Klik op de link om naar de oefeningen te gaan

Both tenses 1

Slide 33 - Tekstslide

Einde van deze lesson up-les


Leer de grammar 11 op blz. 75 in je tekstboek.

Slide 34 - Tekstslide