In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Naamloze vennootschap
Slide 1 - Tekstslide
Oprichtingsverplichtingen NV
Slide 2 - Woordweb
Wat is geen oprichtingseis bij een N.V.
A
Aandelenkapitaal van minstens €45.000
B
Inschrijving KVK
C
Notariele akte
D
Dit zijn allemaal oprichtingseisen
Slide 3 - Quizvraag
Wat is geen orgaan binnen een bv of nv?
A
Algemene Vergadering van Aandeelhouders
B
Algemene Leden Vergadering
C
Raad van Bestuur
D
Raad van Commissarissen
Slide 4 - Quizvraag
Welk orgaan binnen een nv houdt zich bezig met de dagelijkse leiding en strategie?
A
Raad van Bestuur
B
Raad van Commissarissen
C
Algemene vergadering van aandeelhouders (AvA)
Slide 5 - Quizvraag
Er zijn drie belangrijke toezichthouders op de vermogensmarkt: Autoriteit Financiële Markten (AFM) De Nederlandsche Bank (DNB) Autoriteit Consument & Markt (ACM) Noem de instelling die toezicht houdt op de concurrentie tussen ondernemingen.
A
AFM
B
DNB
C
ACM
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen de geldmarkt en kapitaalmarkt?
A
Op de geldmarkt heeft vermogen een looptijd van > 1 jr en op de kapitaalmarkt < 1 jr
B
Op de geldmarkt heeft vermogen een looptijd van < 1 jr en op de kapitaalmarkt > 1 jr
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de agioreserve?
A
De agioreserve is een reserve die ontstaat bij een emissie van aandelen beneden pari.
B
De agioreserve is een reserve die ontstaat bij een emissie van aandelen a pari.
C
De agioreserve is een reserve die ontstaat bij een emissie van aandelen boven pari.
Slide 8 - Quizvraag
Nominale waarde = €5 Agio = €1 Wat is de emissiekoers van dit aandeel?
Slide 9 - Open vraag
Er vindt een emissieplaats van 10.000 aandelen met een nominale waarde van € 25. De emissiekoers is € 35.
Met hoeveel stijgt het agioreserve na deze emissie?
Slide 10 - Open vraag
Een bedrijf doet een emissie van aandelen. Ze geven er 1000 stuk uit tegen een emissiekoers van 10. De nominale waarde is 8.
Hoeveel geld ontvangt het bedrijf? hoeveel agioreserve komt erbij? Worden de aandelen boven of onder pari uitgegeven
A
Geld= 8000
agioreserve= 10.000
onder pari
B
Geld= 10.000
agioreserve= 2000
boven pari
C
Geld= 10.000
Agioreserve= 8000
boven pari
D
Geld = 8000
Agioreserve = 2000
onder pari
Slide 11 - Quizvraag
Uit welke posten bestaat het eigen vermogen van een onderneming?
Slide 12 - Woordweb
Slide 13 - Tekstslide
Voordeel om medewerkers te laten delen in de winst