Neem plaats, laptop op tafel, tas op de grond, jas aan de kapstok.
timer
5:00
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4
In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij Nederlands
Jas aan de kapstok
Telefoon in de koffer
Niet eten/drinken/kauwgom
Neem plaats, laptop op tafel, tas op de grond, jas aan de kapstok.
timer
5:00
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
Presentaties
Lesdoel
Korte uitleg PTA leesdossier 2
LessonUp oefenen
Evaluatie
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoel
Aan het eind van de les kunnen jullie aangeven hoe een tekst is ingedeeld, hoe je verbanden herkent door middel van signaalwoorden, wat feiten, meningen en argumenten zijn.
Slide 3 - Tekstslide
Jullie mogen inloggen in deze LessonUp
Slide 4 - Tekstslide
Wat is de indeling van een tekst? Waar begint het mee en hoe gaat het verder?
Slide 5 - Open vraag
Wat vind je terug in een inleiding? Meerdere antwoorden
A
Aanleiding
B
Advies
C
Voorbeeld van het onderwerp
D
Samenvatting
Slide 6 - Quizvraag
Wat vind je NIET terug in de inleiding? Twee goede antwoorden
A
Hoofdgedachte
B
Anekdote
C
Iets over de opbouw van de tekst
D
Conclusie
Slide 7 - Quizvraag
In het middenstuk vind je vooral deelonderwerpen van het hoofdonderwerp. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Wat vind NIET terug in het slot van een tekst?
A
Samenvatting
B
Conclusie
C
Aanleiding
D
Toekomstverwachting
Slide 9 - Quizvraag
Signaalwoorden helpen je om verbanden in een tekst te herkennen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Welke signaalwoorden horen bij tekstverband tegenstelling?
A
Doordat, daardoor, als gevolg van
B
zo, zoals, neem nou, bijvoorbeeld
C
maar, echter, toch, hoewel
Slide 11 - Quizvraag
Welke signaalwoorden horen bij tekstverband oorzaak-gevolg
A
Doordat, daardoor, als gevolg van
B
zo, zoals, neem nou, bijvoorbeeld
C
ten eerste, eerst, tevens, daarna
Slide 12 - Quizvraag
Welke signaalwoorden horen bij tekstverband opsomming of volgorde?
A
maar, echter, toch, hoewel, daarentegen
B
zo, zoals, neem nou, bijvoorbeeld
C
ten eerste, eerst, tevens, daarna
Slide 13 - Quizvraag
Welke signaalwoorden horen bij tekstverband vergelijking?
A
doordat, daardoor, als gevolg van,
B
meer/minder dan, groter/kleinder dan, net zoals
C
waarmee, zodat, om ... te, door middel van
Slide 14 - Quizvraag
Noem zoveel mogelijk signaalwoorden bij het tekstverband conclusie.
Slide 15 - Open vraag
Met een feit kan je het eens of oneens zijn.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Een mening kan je controleren
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Wat is een argument?
Slide 18 - Open vraag
Zelfstandig werken
Als je nog geen cijfer voor woordenschat in SOM kan zien staan, heb jij dit onderdeel nog niet af. Deze maak je eerst af.
Heb je dit wel, dan ga je aan het werk in Nieuw Nederlands digitaal. Je gaat naar: Eindexamen
examenteksten lezen
Je maakt opdracht 1 en je leert de woordenlijst.
Slide 19 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Deze opdracht en het leren is tegelijkertijd huiswerk!
Slide 20 - Tekstslide
Evaluatie
Wat vind ik in de inleiding?
In welk deel van een tekst staat meestal een conclusie?