In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Verpleegkundige diagnose stellen
Slide 1 - Tekstslide
Inhoudsopgave
- Doel van de les;
- Theorie
- Casus
- Opdracht casus, d.m.v. quiz vragen
- Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet je over het stellen van een verpleegkundige diagnose
Slide 3 - Woordweb
Theorie
- Verpleegkundig proces (fases)
- Verpleegprobleem (actueel of potentieel)
- Verpleegkundige diagnose
- NANDA - I
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Meneer De Jong (87) heeft COPD en zit in een rolstoel omdat hij te weinig energie heeft om te
lopen. Op zijn stuit heeft meneer een rode plek. De huisarts constateerde dat meneer ondervoed is. Meneer is nu opgenomen in het verpleeghuis.
Formuleer de PES voor meneer de Jong.
Slide 6 - Tekstslide
Maken PES: Meneer De Jong (87) heeft COPD en zit in een rolstoel omdat hij te weinig energie heeft om te lopen. Op zijn stuit heeft meneer een rode plek. De huisarts constateerde dat meneer ondervoed is. Meneer is nu opgenomen in het verpleeghuis.
Slide 7 - Open vraag
Tommie eet elke dag witbrood, patat en drinkt drinkt dagelijks cola. Hij heeft één keer in de week ontlasting. Hij heeft een vervelend vervelend gevoel in zijn buik. Hij zou meer vezels, groente en water moeten nemen. Welke zin hoort bij de letter E van de afkorting PES?
A
Hij heeft een vervelend gevoel in zijn buik
B
Hij heeft één keer in de week ontlasting
C
Hij eet dagelijks witbrood, patat en cola
D
Meer groente, vezels en water moeten drinken
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een actueel verpleegprobleem? (meerdere antwoorden mogelijk)
Tekst
A
Slide 9 - Quizvraag
Casus Jan
Jan is een 23-jarige meervoudig gehandicapte zorgvrager die sinds kort zelfstandig woont. Hij krijgt dagelijks hulp bij de lichamelijke verzorging. Zijn tanden wil hij nooit (laten) poetsen want hij vindt dat pijnlijk. Hij zegt: ‘Dat heb ik vanochtend al gedaan’. Maar de verpleegkundige ziet en ruikt dat dat niet waar is. Wat is het probleem volgens de PES en is dit probleem actueel of potentieel?
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het probleem en is dit een actueel (A) of potentieel (P) verpleegprobleem?
A
P: vergrote kans op mondproblemen en cariës (A)
B
P: vergrote kans op mondproblemen en cariës (P)
C
P: Hij wil niet tandenpoetsen (A)
D
P: Het tanden poetsen is pijnlijk (A)
Slide 11 - Quizvraag
Verpleegprobleem:
Jan heeft een groot risico op cariës en andere mondproblemen (P), hij weigert (hulp bij) het
tandenpoetsen omdat hij het pijnlijk vindt (E), hij heeft een zichtbaar vies gebit en ruikt sterk uit zijn mond.