6.6 successie 7.1 mens en milieu

klaarleggen:
HB blz 114


en join in lessonup!
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

klaarleggen:
HB blz 114


en join in lessonup!

Slide 1 - Tekstslide

lesplanning
1. bespreken bs5: populaties (wb opdr 17 t-m 20)
2. terugblik / herhaling
3. Lezen / uitleg / filmpjes bij bs1: mens en milieu
4. nakijken en maken 
aan het einde van deze les kun je:
- benoemen wat mens en milieu met elkaar te maken hebben
- uitleggen hoe de mens invloed heeft op het milieu
- benoemen waarom bevolkingstoename en manier van leven belangrijke invloeden zijn op het milieu


Slide 2 - Tekstslide

…………………. Invloeden zijn invloeden uit de niet-levende natuur.

Slide 3 - Open vraag

Bacteriën en schimmels heten ook wel de ……………

Slide 4 - Open vraag

Het totale gewicht van alle energierijke stoffen in een organisme noemen we de ......................... van dat organisme

Slide 5 - Open vraag

Hieronder is de fotosynthese schematisch weergegeven:

water + koolstofdioxide + 1 --> 2 + zuurstof

Wat moet er ingevuld worden bij 2?

A
energie
B
glucose
C
licht
D
water

Slide 6 - Quizvraag



De voedselpiramide in de afbeelding is een piramide van biomassa. 
- de havik weegt 1 kg
- de koolmezen wegen bij elkaar 5 kg 
- de rupsen wegen bij elkaar 10 kg
- de eik heeft blaadjes die gezamenlijk 100 kg wegen.
Welke bewering is dan juist?
A
Uit 1 kilo biomassa in koolmezen, wordt 1 kilo biomassa in de havik gevormd.
B
Uit 5 kilo biomassa in rupsen wordt 1 kilo biomassa in de havik gevormd.
C
Uit 10 kilo biomassa in rupsen wordt 5 kilo biomassa in koolmezen gevormd.
D
Uit 10 kilo biomassa in de eik wordt 5 kilo biomassa in de rupsen gevormd.

Slide 7 - Quizvraag

In de afbeelding staat een voedselpiramide afgebeeld. Is dit een piramide van biomassa of een piramide van aantallen? En bij welke groep kan het organisme in de top van de piramide ingedeeld worden?
A
Het is een piramide van aantallen. Het organisme hoort bij de consumenten
B
Het is een piramide van aantallen. Het organisme hoort bij de producenten.
C
Het is een piramide van biomassa. Het organisme hoort bij de consumenten.
D
Het is een piramide van biomassa. Het organisme hoort bij de producenten.

Slide 8 - Quizvraag

Door een zachte winter is er veel gras en wordt de populatie konijnen groter.
Wat gebeurt er met de populatie vossen in dit gebied?
A
De populatie neemt af omdat de konijnen teveel ruimte innemen
B
De populatie neemt af omdat de konijnen teveel holen graven in dit gebied
C
De populatie neemt toe omdat er meer holen zijn voor de vos
D
De populatie neemt toe omdat er meer voedsel is.

Slide 9 - Quizvraag

Ecologie kun je bestuderen op verschillende niveaus.
In welk rijtje staan ze op de juiste manier van klein naar groot?

A
Individu - levensgemeenschap - populatie - ecosysteem
B
Individu - populatie - ecosysteem - levensgemeenschap
C
Individu - populatie - levensgemeenschap - ecosysteem
D
Populatie - individu - levensgemeenschap - ecosysteem

Slide 10 - Quizvraag

Wat is milieu?

Slide 11 - Open vraag

Wat kunnen overheden doen om
milieuproblemen tegen te gaan?

Slide 12 - Woordweb

Wat kun jij doen om
milieuproblemen tegen te gaan?

Slide 13 - Woordweb

Mens & milieu

Mensen zijn afhankelijk van hun milieu, maar hebben ook ivloed op hun milieu.
milieu = leefomgeving

Slide 14 - Tekstslide

De mens is afhankelijk van het milieu omdat hij o.a. het volgende nodig heeft:

* Zuurstof

* Water

* Voedsel

* Energie

* Grondstoffen om dingen mee te produceren

* Plaats (gond) om op te leven en te ontspannen (recreatie)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Invloeden van de mens op het milieu
- Mensen halen stoffen uit het milieu: uitputting. Denk hierbij aan het ontrekken van olie uit de grond.



- Mensen voegen stoffen toe aan het milieu: vervuiling. denk hierbij aan het plastic dat in het milieu terecht komt. 

Slide 17 - Tekstslide

Milieuproblemen
      VERVUILING                      UITPUTTING                   AANTASTING
Ecosystemen verdwijnen door stad of landbouw
Stoffen raken op; energiebronnen/ grondstoffen
Toevoegen van slechte stoffen aan de lucht

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeelden van uitputting
- In de landbouw worden voedingsstoffen in de grond onttrokken door planten. 
- Fossiele brandstoffen afkomstig uit de grond raken op. denk aan het opraken van olie. Van olie kan 
men benzine maken.

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeelden van vervuiling
- Bij het opwekken van energie komen afvalstoffen vrij
- Plastic komt als microplastics terug in het milieu en vooral in de zee.
- Giftige stoffen uit de chemische industrie kunnen in het milieu terecht komen

Slide 20 - Tekstslide

Waarom is bevolkingstoename een probleem voor het milieu?

Slide 21 - Open vraag

Populatie mensen

Slide 22 - Tekstslide

Minder ruimte + meer vervuiling = minder planten en dieren

Slide 23 - Tekstslide

Invloeden op het milieu

Slide 24 - Tekstslide

1

Slide 25 - Video

02:48
Wat denk jij dat we moeten doen, om de biodiversiteit te bewaren?

Slide 26 - Open vraag

Biodiversiteit
Door aantasting van ecosystemen neemt de biodiversiteit af.

Biodiversiteit= variatie van soorten organismen in de natuur.
Herintroductie= het terugbrengen van organismen naar een land/ plek.
voorb: de wolf is na jaren weer gespot in Nederland.

Slide 27 - Tekstslide

Manier van leven
Auto
Elektrische apparaten
Consumptiemaatschappij (véél en steeds nieuwe spullen kopen)

Zorgt voor veel uitputting en afvalstoffen

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

‘Om het klimaat te redden moeten we allemaal vegetariër worden.’
A
Eens
B
Oneens

Slide 30 - Quizvraag

zelfstandig / in tweetallen
1. nakijken en verbeteren bs 5
2. maken opdr 1 t/m 4 (vanaf blz 64 WB)
3. leren voor so
Kun je:
- benoemen wat mens en milieu met elkaar te maken hebben?
- uitleggen hoe de mens invloed heeft op het milieu?
- benoemen waarom bevolkingstoename en manier van leven belangrijke invloeden zijn op het milieu?


Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Wat liet de website van de vorige dia zien? Wat vind je opvallend?

Slide 33 - Open vraag