Nederlands 17/11 klas 3d, e, f
1 / 35
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Welke stelling is waar?
A
Tussen iedere stap zit geen witregel.
B
Alleen aan het eind gebruik ik witregels.
C
zonde van het papier, gewoon alles aan elkaar plakken.
D
Tussen iedere stap zit een witregel.
Slide 6 - Quizvraag
Als je een sollicitatiebrief schrijft dan begin je met:
A
stap 1 : jouw adresgegevens
B
stap 1 : de adresgegevens van de ontvanger
C
stap 1 : betreft
D
stap 1 : de datum
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Stap 2 van de sollicitatiebrief is :
A
jouw adresgegevens
B
de adresgegevens van de ontvanger
C
de datum
D
betreft
Slide 9 - Quizvraag
stap 2 In de adresgegevens van de ontvanger staat ook T.a.v. ( ter attentie van)
Welke is goed geschreven?
Welke is goed geschreven?
A
T.a.v. mevrouw a. Jansen
B
T.a.v. a. jansen
C
T.a.v. hallo piet
D
T.a.v. mevrouw A.Jansen
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
stap 3 en 4 van de sollicitatiebrief. Wat is de juiste volgorde?
A
Plaats en Datum
Betreft:
B
C
Betreft:
Plaats en Datum
Slide 12 - Quizvraag
Welke is goed geschreven?
A
Den Haag, 17 november 2023
B
17 november 2023, Den Haag
C
DH, 17 nov
D
DH 17/11/23
Slide 13 - Quizvraag
Welke is goed geschreven?
A
November
B
NovemBer
C
novemBer
D
november
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
stap 5 : Dit is de aanhef, maar welke is goed geschreven?
A
Hallo,
B
Goeiemorgen mevrouw Jansen
C
Hé hallo Annette,
D
Geachte mevrouw Jansen,
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Als je dit allemaal goed hebt gedaan, ga je schrijven. Een goede tekst bestaat uit de volgende onderdelen
A
middenstuk en slot
B
C
ach, ik doe maar wat
D
inleiding, middenstuk en slot
Slide 18 - Quizvraag
stap 6 is de inleiding.
Welke tekst past hier het beste bij?
Welke tekst past hier het beste bij?
A
Afgelopen weekend zag ik op internet uw vacature voor een hulpkok. Graag kom ik hiervoor in aanmerking.
B
Hallo, ik heet Jan en ik kan heel goed koken, dus bel me maar effe.
C
Van me moeder krijg ik geen zakgeld meer, dus ik wil dit wel.
Slide 19 - Quizvraag
stap 7 is het middenstuk.
Wat doe je hier?
Wat doe je hier?
A
Ik kijk naar het plafond en daarna schrijf ik maar wat op.
B
Ik gebruik mijn fantasie en schrijf een leuk verhaal.
C
Ik weet het echt niet meer.
D
Ik lees de opdracht goed door en geef antwoord op de vragen.
Slide 20 - Quizvraag
Welke signaalwoorden gebruik je in het middenstuk?
A
1, 2 en 3.
B
Ten eerste, Ten tweede en Ten derde
C
In een tekst gebruik je nooit signaalwoorden.
Slide 21 - Quizvraag
Welke stelling is waar?
A
In het middenstuk schrijf je zo weinig mogelijk op.
B
De tekst in het middenstuk schrijf je helemaal aan elkaar zonder witregels/alinea's.
C
Het middenstuk heeft ook witregels/alinea's.
Slide 22 - Quizvraag
Welke stelling is waar?
A
In het middenstuk schrijf je waarom jij de beste bent.
B
In het middenstuk schrijf alles op wat je niet kunt.
C
In het middenstuk schrijf je alles op waar je geen zin hebt.
Slide 23 - Quizvraag
Welke zin past het beste bij het slot van je tekst?
A
Bel me maar even, dan kan ik morgen beginnen.
B
Graag kom ik mijn sollicitatie in een gesprek toelichten.
C
Yo, mazzel en tot snel.
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
Stap 8 is de afsluiting.
Welke is goed?
Welke is goed?
A
Ik hoop snel van u te horen.
Met vriendelijke groet,
Max Verstappen
B
Tot snel,
Max
C
Bel me snel.
Groetjes,
X
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
Hebben jullie hier nog vragen over?
Slide 28 - Open vraag
Welk cijfer ga je halen op je SE
