1.4 Driehoeken

Welkom!
Leg je boeken en schriften open op de tafel
Pak je etui erbij.


1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Leg je boeken en schriften open op de tafel
Pak je etui erbij.


Slide 1 - Tekstslide

Ready?
  • Is iedereen aanwezig?

  • Hebben jullie alles mee?

Slide 2 - Tekstslide

Planning
R: Ik weet wat een driehoek is en wat een schets is
T1: Ik kan soorten driehoeken herkennen
T2: Ik kan een driehoek tekenen en met een
driehoeksmeting de positie van een schip of een
persoon bepalen
I: Ik kan beredeneren dat driehoeken minimaal twee
scherpe hoeken hebben

Slide 3 - Tekstslide

Planning
Herhaling 1.3
Uitleg 1.4
Aan de slag (?)
Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

1.3 Herhalen
  • Wat is een kijklijn?
  • " een Kijklijn is een lijn waarlangs je kijkt"
  • Wat is een kijkhoek en hoe meet je die?
  • Wat is een vierhoek?
  • Wat is een rechthoek?
  • Wat is een vierkant?
Aantekening

Slide 5 - Tekstslide

Hoe kijk je kritisch na?
Andere kleur pen

Verbeteren

Later opnieuw maken

Slide 6 - Tekstslide

1.4 driehoeken
Vlak figuur met Drie hoekpunten


Slide 7 - Tekstslide

1.4 driehoeken
Vlak figuur met Drie hoekpunten

A, B en C zijn de hoekpunten

Slide 8 - Tekstslide

1.4 driehoeken
Vlak figuur met Drie hoekpunten

A, B en C zijn de hoekpunten
AB, BC en AC zijn de zijden

Slide 9 - Tekstslide

1.4 driehoeken
Vlak figuur met Drie hoekpunten

A, B en C zijn de hoekpunten
AB, BC en AC zijn de zijden

Driehoek ABC ΔABC 

Slide 10 - Tekstslide

1.4 driehoeken
Vlak figuur met Drie hoekpunten

A, B en C zijn de hoekpunten
AB, BC en AC zijn de zijden

Driehoek ABC ΔABC 
180 graden

Slide 11 - Tekstslide

Soorten driehoeken

Slide 12 - Tekstslide

Soorten driehoeken
Scherphoekige driehoek: drie scherpe hoeken (kleiner dan 90º)

Slide 13 - Tekstslide

Soorten driehoeken
Scherphoekige driehoek: drie scherpe hoeken (kleiner dan 90º)
Rechthoekige driehoek: één rechte hoek, 90º)

Slide 14 - Tekstslide

Soorten driehoeken
Scherphoekige driehoek: drie scherpe hoeken (kleiner dan 90º)
Rechthoekige driehoek: één rechte hoek, 90º)
Stomphoekige driehoek: één stompe hoek (groter dan 90º)

Slide 15 - Tekstslide

Gelijkbenige driehoek

Slide 16 - Tekstslide

Gelijkbenige driehoek
Twee evenlange zijden -> benen

Slide 17 - Tekstslide

Gelijkbenige driehoek
Twee evenlange zijden -> benen
De andere zijde heet de basis

Slide 18 - Tekstslide

Gelijkbenige driehoek
Twee evenlange zijden -> benen
De andere zijde heet de basis
De aanliggende  hoeken van de basis zijn even groot

Slide 19 - Tekstslide

Gelijkbenige driehoek
Twee evenlange zijden -> benen
De andere zijde heet de basis
De aanliggende  hoeken van de basis zijn even groot

Dezelfde hoeken geef je aan met
bijvoorbeeld een stip

Slide 20 - Tekstslide

Gelijkzijdige driehoek

Slide 21 - Tekstslide

Gelijkzijdige driehoek
Drie evenlange zijden


Slide 22 - Tekstslide

Gelijkzijdige driehoek
Drie evenlange zijden

Alle hoeken zijn 60º

Slide 23 - Tekstslide

Driehoeken tekenen
Met één bekende zijde en de twee aanliggende hoeken

Slide 24 - Tekstslide

Driehoeken tekenen
0. Maak een schets en schrijf de gegevens op
1.
Met één bekende zijde en de twee aanliggende hoeken

Slide 25 - Tekstslide

Driehoeken tekenen
0. Maak een schets en schrijf de gegevens op
1. Teken het gegeven lijnstuk en zet de namen erbij
2. 
Met één bekende zijde en de twee aanliggende hoeken

Slide 26 - Tekstslide

Driehoeken tekenen
0. Maak een schets en schrijf de gegevens op
1. Teken het gegeven lijnstuk en zet de namen erbij
2. Teken de aanliggende hoeken
3. 
Met één bekende zijde en de twee aanliggende hoeken

Slide 27 - Tekstslide

Driehoeken tekenen
0. Maak een schets en schrijf de gegevens op
1. Teken het gegeven lijnstuk en zet de namen erbij
2. Teken de aanliggende hoeken
3. Zet de naam van het derde hoekpunt bij het snijpunt van de twee getekende benen

Voorbeeld: 
Met één bekende zijde en de twee aanliggende hoeken

Slide 28 - Tekstslide

Driehoeken tekenen
0. Maak een schets en schrijf de gegevens op
1. Teken het gegeven lijnstuk en zet de namen erbij
2. Teken de aanliggende hoeken
3. Zet de naam van het derde hoekpunt bij het snijpunt van de twee getekende benen

Voorbeeld: Teken ΔABC met AB = 6cm, ∠A = 60º en ∠B =45º 
Met één bekende zijde en de twee aanliggende hoeken

Slide 29 - Tekstslide

Met één bekende hoek en de  lengte van de aanliggende zijden
Driehoeken tekenen

Slide 30 - Tekstslide

0. Maak een schets en schrijf de gegevens op
1.  

Met één bekende hoek en de  lengtes van de aanliggende zijden
Driehoeken tekenen

Slide 31 - Tekstslide

0. Maak een schets en schrijf de gegevens op
1.  Teken één van de gegeven lijnstukken en zet de namen erbij
2. 

Met één bekende hoek en de  lengtes van de aanliggende zijden
Driehoeken tekenen

Slide 32 - Tekstslide

0. Maak een schets en schrijf de gegevens op
1.  Teken één van de gegeven lijnstukken en zet de namen erbij
2. Teken de gegeven hoek
3. 

Met één bekende hoek en de  lengtes van de aanliggende zijden
Driehoeken tekenen

Slide 33 - Tekstslide

0. Maak een schets en schrijf de gegevens op
1.  Teken één van de gegeven lijnstukken en zet de namen erbij
2. Teken de gegeven hoek
3. Teken het derde hoekpunt op de gegeven afstand en zet de naam erbij
4.

Met één bekende hoek en de  lengtes van de aanliggende zijden
Driehoeken tekenen

Slide 34 - Tekstslide

0. Maak een schets en schrijf de gegevens op
1.  Teken één van de gegeven lijnstukken en zet de namen erbij
2. Teken de gegeven hoek
3. Teken het derde hoekpunt op de gegeven afstand en zet de naam erbij
4. Teken de laatste lijn
Voorbeeld: 

Met één bekende hoek en de  lengtes van de aanliggende zijden
Driehoeken tekenen

Slide 35 - Tekstslide

0. Maak een schets en schrijf de gegevens op
1.  Teken één van de gegeven lijnstukken en zet de namen erbij
2. Teken de gegeven hoek
3. Teken het derde hoekpunt op de gegeven afstand en zet de naam erbij
4. Teken de laatste lijn
Voorbeeld: Teken ΔABC met AB = 5cm, BC = 4 en ∠B =70º 

Met één bekende hoek en de  lengtes van de aanliggende zijden
Driehoeken tekenen

Slide 36 - Tekstslide

Aan de slag

Maak: 65 t/m 68 + 70 + 71 + 73 t/m 75 + 78 t/m 80

Makkelijk? Maak ook 72 en 81

Denk aan het kritisch nakijken






Je gaat rustig aan het werk!
Heb je een vraag: Lees je aantekeningen door, lees de uitleg in het boek en/of overleg op fluistertoon met je buurman / buurvrouw vóór je je vinger opsteekt. 


Let op! De opdrachten zijn je eigen verantwoordelijkheid.

Slide 37 - Tekstslide

Leerdoelen behaalt?
R: Ik weet wat een driehoek is en wat een schets is





T1: Ik kan soorten driehoeken herkennen
T2: Ik kan een driehoek tekenen en met een
driehoeksmeting de positie van een schip of een
persoon bepalen
I: Ik kan beredeneren dat driehoeken minimaal twee
scherpe hoeken hebben





Slide 38 - Tekstslide

Vragen?

Slide 39 - Tekstslide

Hoe ging de les?


Wat ging goed?
Wat ging minder goed?
Hoe gaan we dit verbeteren?

Slide 40 - Tekstslide