Voorbereiding toets 1 - voorstelling en vormgeving
Voorstelling en Vormgeving
Kunstbeschouwing
Basis Beeldende Begrippen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
TekenenMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3
In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 70 min
Onderdelen in deze les
Voorstelling en Vormgeving
Kunstbeschouwing
Basis Beeldende Begrippen
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Wat staat er in deze lessonUp?
Verschil voorstelling en vormgeving - (bekijk hiervoor nog een keer het filmpje in Classroom)
Het schema Kunstbeschouwing - staat ook in Classroom, ook in de les uitgedeeld
Vormgevingsaspecten
Ruimte: overlapping, afsnijding, groot-klein
Compositie: hoe zijn de vormgevingselementen gerangschikt op het beeldvlak - horizontaal, verticaal, diagonaal, driehoeks - compositie
Portret: en face, en profile, en trois-quart
Licht
Slide 4 - Tekstslide
timer
1:00
Beeldaspect Ruimte
Waar denk je aan bij het beeldaspect Ruimte
Slide 5 - Woordweb
Ruimte
Ruimte suggereren op een plat vlak
= net doen alsof er ruimte is d.m.v.:
- overlapping
- afsnijding
- groot-klein
- stapeling
- repoussoir
Slide 6 - Tekstslide
Ruimte
Overlapping - verkleining - afsnijding
Naast perspectief kan je ook overlapping, verkleining en afsnijding gebruiken in je werk. Ook daarmee creer je ruimte in je werk.
Slide 7 - Tekstslide
Overlapping
Onderdelen over elkaar heen plaatsen.
Daardoor lijken de bomen op de achterste rij verder weg.
Slide 8 - Tekstslide
Verkleining
Voorwerpen groot op de voorgrond en klein op de achtergrond. Daardoor lijken de boten op de achtergrond verder weg.
Slide 9 - Tekstslide
Afsnijding
Voorwerpen aan de rand van het papier afsnijden. Daardoor wordt een tekening veel ruimelijker.
Slide 10 - Tekstslide
compositie
Slide 11 - Tekstslide
Compositie
Compositie: hoe zijn de vormgevingselementen gerangschikt op het beeldvlak - horizontaal,
- verticaal,
- diagonaal,
- driehoeks - compositie
Slide 12 - Tekstslide
Wat is compositie?
Compositie is de manier waarop de onderdelen van een kunstwerk geordend worden.
Iedere compositie heeft een ander effect op het kunstwerk.
Johannes Vermeer, Meisje met de
parel ± 1665-1667, olieverf op doek
Slide 13 - Tekstslide
Driehoeks compositie
In de compositie is de vorm van een driehoek te herkennen. De belangrijkste onderdelen in de voorstelling zijn binnen deze driehoek geplaatst. Een driehoekscompositie kan een statisch of dynamisch effect hebben, afhankelijk van de voorstelling.
Statisch
Slide 14 - Tekstslide
Horizontale compositie
De onderdelen van een compositie zijn vooral horizontaal gerangschikt, Een horizontale compositie heeft een statisch effect.
Slide 15 - Tekstslide
Verticale compositie
De belangrijkste onderdelen zijn in een verticale lijn geordend, van boven naar beneden. Ook dit heeft een statisch effect.
Slide 16 - Tekstslide
Diagonale compositie
In een diagonale compositie zijn de onderdelen diagonaal geordend of er zit een diagonale richting in.
Dit heeft een dynamisch effect.
Slide 17 - Tekstslide
Afbeelding 9 COMPOSITIE
Slide 18 - Tekstslide
Bekijk afbeelding 9 Welke bewering is juist? Op afbeelding 9 zie je een . . .
A
Horizontale compositie
B
Ritmische compositie
C
Verticale compositie
D
Asymmetrische compositie
Slide 19 - Quizvraag
Afbeelding 11 COMPOSITIE
Slide 20 - Tekstslide
Bekijk afbeelding 11 Welke bewering is juist? Op afbeelding 11 zie je een . . .
A
Horizontale compositie
B
Ritmische compositie
C
Verticale compositie
D
Asymmetrische compositie
Slide 21 - Quizvraag
Afbeelding 12 COMPOSITIE
Slide 22 - Tekstslide
Bekijk afbeelding 12 Welke bewering is juist? Op afbeelding 12 zie je een . . .
A
Diagonale compositie
B
Ritmische compositie
C
Verticale compositie
D
Statische compositie
Slide 23 - Quizvraag
Portret
Jullie hebben geleerd hoe je portretten moeten tekenen
en face - van voren
en profil - van opzij
en trois quart - 3/4 opzij
Slide 24 - Tekstslide
En face
Slide 25 - Tekstslide
En profil
Slide 26 - Tekstslide
En trois quart
Slide 27 - Tekstslide
Licht
Twee soorten lichtbronnen:
Natuurlijke lichtbron (zon)
Onnatuurlijke lichtbron (lamp)
Slide 28 - Tekstslide
W
Soorten licht die we terug zien in bijvoorbeeld schilderijen of fotografie.
-meelicht
-zijlicht
-tegenlicht
-strijklicht
-glimlicht
-licht/donker contrast
Licht
Slide 29 - Tekstslide
Slagschaduw en eigen schaduw
De slagschaduw is de schaduw van een object op zijn omgeving. Het object van Giacometti is beschenen door één sterke lichtbron.
Het licht komt van links en veroorzaakt scherpe, harde slagschaduw van het 'tafeltje' op het lichte voetstuk van het beeld.
De eigen schaduw is de beschaduwde kant van het object zelf, de kant die niet (of minder) beschenen wordt. Of waar geen direct licht op valt.
Slide 30 - Tekstslide
Lichtval
Door licht en schaduw op een schilderij te bekijken, kun je vaststellen uit welke richting het licht komt. Meestal overheerst in een schilderij één lichtrichting: van schuin boven (zonlicht). Maar licht kan ook uit andere richtingen komen, afhankelijk van de lichtbron. Er zijn verschillende lichtrichtingen:
Zijlicht: Zijlicht valt van opzij (links of rechts) op het tafereel. Behalve de slagschaduwen zijn ook de eigen schaduwen goed zichtbaar, wat de plasticiteit van het beeld vergroot.
Meelicht: Licht dat van voren (van achter de toeschouwer) op een tafereel valt. De slagschaduwen vallen naar achteren (van de toeschouwer af).
Strijklicht: De lichtstralen lopen bijna evenwijdig met het belichte oppervlak en lijken over het oppervlak te strijken. Hierdoor worden alle oneffenheden in het vlak zichtbaar. Strijklicht geeft lange schaduwen.
Tegenlicht: Dit heeft de neiging te verblinden (bij fotografie spreekt men van overbelichting). Bij fel tegenlicht zijn alleen silhouetten zichtbaar. De slagschaduwen vallen naar voren (naar de toeschouwer toe).
Slide 31 - Tekstslide
Lichtrichting
De richting waar het licht heen schijnt, vanaf de lichtbron.