Les 4 SER/TENER/LLAMARSE

      ¡Bienvenidos!
  • gesprek in het Spaans voere
  • kleine tekst lezen
  • Ser, tener, llamarse ne persoonlijke voornaamwoorden.
Barcelona
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

      ¡Bienvenidos!
  • gesprek in het Spaans voere
  • kleine tekst lezen
  • Ser, tener, llamarse ne persoonlijke voornaamwoorden.
Barcelona

Slide 1 - Tekstslide

vorige les

Slide 2 - Woordweb

hola¿qué tal?
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Leer texto
Pag. 13 a) y b)
b) Vertaal de vragen in jouw schrift en vervolgens beantwoord de vragen.

Slide 4 - Tekstslide


PERSOONLIJK VOORNAAMWOORDEN 


WERKWOORDEN 
SER / TENER / LLAMARSE


EN 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden
ik
yo
jij
hij - zij - u
él - ella - usted
wij
nosotros/-as
jullie
vosotros/-as
zij meervoud - u meervoud
ellos - ellas - ustedes

Slide 8 - Tekstslide

Ejercicios
C1 Klas H1 Grammatica persoonlijke voornaamworoden en opgave 4

Slide 9 - Tekstslide

Weet jij de persoonsvormen in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan. 
Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)
YO
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
señor Collantes

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Video

Ejercicios
C1 pag. 14 y 15: ejercicios 1, 2 y 3
of
C1 klas        H1 grammatica       opgave 1 (ser) en 2 (llamarse)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

¡A practicar!

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Neem het schema over in je schrift
PRONOMBRE
PERSONAL
SER
TENER
LLAMARSE
yo
soy
tengo
me llamo
eres
tienes
te llamas
él / ella / usted
es
tiene
se llama
nosotros
somos
tenemos
nos llamamos
vosotros
sois
tenéis
os llamáis
ellos / ellas / ustedes
son
tienen
se llaman
Je kan het gebruiken als hulpmiddel bij het maken van de oefeningen.

Slide 16 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van
 het werkwoord in

1. Mi hermano ____________ (llamarse, él) Juan.
2. ¿Vosotros ___________(tener) hermanos?
3. Yo __________(tener) trece años. 
4. Nosotros ___________(ser) estudiantes de español.
5. ¿Tú _________ (llamarse) Maria?
6. Yo ___________(ser) una chica. 
7. Tú ____________(ser) muy simpática.
8. Mi amiga ____________(llamarse, ella) Carmen.
las respuestas
1. se llama
2. tenéis
3. tengo
4. somos
5. te llamas
6. soy
7. eres
8. se llama

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

lever opdracht 6 in op papier!
Las respuestas
4.
a. te 
b. tiene
c. es
d. eres
e. tiene
f. nos

Slide 19 - Tekstslide

VUL IN:
- SER
- TENER
- LLAMARSE
KIES:
PRESENTE

Slide 20 - Tekstslide

Wat kan ik doen tijdens 
de Spaanse les van 80 min?
  • Maak de opdrachten uit deze LessonUp in je boek/schrift.

Grammatica:
  • De lidwoorden herhalen
  • Getallen herhalen
  • Persoonlijk voornaamwoorden leren (yo, tú ...)
  • Werkwoorden ser/tener/llamarse (Verbuga)

Woordjes oefenen: zie woordenlijst

Slide 21 - Tekstslide


Zet het juiste bepaald lidwoord voor de volgende woorden
HERHALEN LIDWOORDEN:

Slide 22 - Tekstslide

___ cuadernos

Slide 23 - Open vraag

___ carpeta

Slide 24 - Open vraag

___ alumno

Slide 25 - Open vraag

____ tradición

Slide 26 - Open vraag

___ universidades

Slide 27 - Open vraag

____ sillas

Slide 28 - Open vraag

_____ problema

Slide 29 - Open vraag

Zet de volgende woorden 
in het meervoud
TIP
eindigt het woord op een klinker (a/e/i/o/u)? +S
eindigt het woord op een medeklinker? +ES

Slide 30 - Tekstslide

el libro

Slide 31 - Open vraag

la ciudad

Slide 32 - Open vraag

el rotulador

Slide 33 - Open vraag

la mesa

Slide 34 - Open vraag

la pizarra

Slide 35 - Open vraag

Woordjes leren
Op de volgende pagina vind je tips hoe je de woordjes kan oefenen.

Zorg dat je niet alleen de woordjes leest maar gebruik ze ook actief (schrijven/quizlet).

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

El diálogo en la página quince
Lees onderstaande tekst zijn de zinnen verdadero (waar) of falso (niet waar)?

Slide 38 - Tekstslide

Las respuestas 

a. falso (es argentino) 
b. verdadero
c. verdadero 
d. falso (Cecilia es de Bogotá)
e. falso (Cecilia tiene 13 años)
de antwoorden

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

nosotros - tenemos
tú - tienes
ellos - tienen
yo - tengo
él / ella - tiene
vosotros - tenéis
1. tengo
2. tenemos
3. tienes
4. tiene (mi padre = él)
5. tienen (los padres, meervoud = ellos) 
6. tengo
7. tienes
8. tengo
9. tiene
10. tienen (naam + naam = ellos)

Slide 41 - Tekstslide

1. soy 
2. eres
3. son (los amigos = ellos) 
4. es 
5. es (naam = ella)
6. es
7. somos
8. somos
9. sois
10. sois
11. son (naam+naam = ellos)
12. son 
13. son 
14. es
15. son (naam + naam = ellos)
16. soy 
17. somos

Slide 42 - Tekstslide