De huishoudelijke dienst

14. De huishoudelijke dienst
MOMG
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

14. De huishoudelijke dienst
MOMG

Slide 1 - Tekstslide

Huishoudelijke dienst

Slide 2 - Woordweb

Doel voor vandaag
1. Wassymbolen toepassen 
-Kennismaken met de wasserij (opdr 2) 
-Wasetiketten (opdr 3) 
-Een waskaart maken (opdr 4) 
-De was sorteren (opdr 5)

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag
  • - Inleiding
  • - Lesdoel bekendmaken
  • - De Linnendienst  HWW Zorg
  • - Taak 4 Wassymbolen toepassen (opdr. 1 t/m 5) 
  • - Terugblik en Evalueren
  • - Afsluiten

Slide 4 - Tekstslide

HWW Zorg
De Linnendienst
  • Management
  • Organisatie
  • Gebouw
  • Logistiek beheer

Slide 5 - Tekstslide

Management & Organisatie 
  • Coördineert dagelijkse activiteiten: interne planning en communicatie met andere afdelingen
  • Leidt het personeel: taken en procedures zoals inzamelen en distributie van linnengoed 
  • CleanLease: externe bedrijf; regelen volledige textielverzorging

Slide 6 - Tekstslide

Gebouw & Logistiek beheer
  • CleanLease: levert schone linnengoed
  • Personeel linnendienst: distribueert volgens planning en afspraken naar de verschillende afdelingen
  • Opbergen: in de kamers van de cliënten in daarvoorbestemde kasten

Slide 7 - Tekstslide

Gebouw & Logistiek beheer
  • Op elke afdeling is er ruimte voor het deponeren van vuile wasgoed (geel) en afval (zwart) 
  • Vuile wasgoed wordt opgehaald nadat deze verzameld is ddor CleanLease

Slide 8 - Tekstslide

CleanLease 
Textiel verzorging 

Slide 9 - Tekstslide

Linnendienst
Behoeften en welzijn 
Goede management 
Communicatie, planning en processen
Hygiëne en veiligheid

Slide 10 - Tekstslide

Linnendienst

Slide 11 - Woordweb

Taak 4 
-Lees tekstbron 48/3.10 Sorteren van wasgoed. 
Gebruik de tekstbron om de vragen van opdracht 2 en 3 in je werkboekje te beantwoorden 

  • Werboek: 14 De huishoudelijke dienst blz. 18 t/m 21
  • Werkvorm: tweetallen



Slide 12 - Tekstslide

voorbeeld van een waskaart

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 4 Waskaart maken
-Lees opdracht 4, blz. 21 in je werkboekje en maak een waskaart in Word. 
-Sla deze op en lever dit in TeamsOpdrachten en teken dit as op je aftekenlijst.

Slide 14 - Tekstslide

Klaar? 
Als je klaar bent met je opdracht, ga je in tweetallen Opdracht 5 op blz. 21 maken. 

Slide 15 - Tekstslide

Filmpje was sorteren

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 5 De was sorteren
Lees de stappenplan 165 Wasgoed sorteren en voer deze opdracht uit. Maak hiervan een filmpje. Bewaar je filmpje en lever deze in samen met je opdracht van taak 4.

Slide 17 - Tekstslide

Terugblik en Evaluatie
  • Taak 4, opdr 2 en 3 is af? 
  • De waskaart met wassymbolen is af en ingeleverd in Teams? 
  • Taak 5 De was sorteren filmpje gemaakt en in teams ingeleverd?

Quizvragen over de wassymbolen!

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een wassymbool
A
Een bal die meedraait in de wasmachine als je een dekbed wast
B
Een plaatje dat aangeeft hoe je het textiel moet verzorgen
C
Een tablet wasmiddel die je in de trommel kan gooien
D
Een wasmiddel dat vlekken gemakkelijk verwijdert

Slide 19 - Quizvraag

In textiel vind je 2 etiketten. Welke zijn dat?
A
behandelingsetiket en samenstellingsetiket
B
behandelingsetiket en maat-etiket
C
samenstellingsetiket en maat-etiket
D
maat-etiket en merketiket

Slide 20 - Quizvraag

Hoe heet dit etiket?
A
Behandelingsetiket
B
Samenstellingsetiket

Slide 21 - Quizvraag

Hoe heet dit etiket?
A
Behandelingsetiket
B
Samenstellingsetiket

Slide 22 - Quizvraag

Wat betekent dit symbool?
A
de was op 40 graden met de hand wassen
B
de was wassen als het 40 graden buiten is
C
de was mag je 40 keer wassen
D
de was in de machine wassen op 40 graden

Slide 23 - Quizvraag

Wat betekent dit symbool?
A
je moet de wasmachine maximaal tot een derde vullen
B
je moet de wasmachine maximaal tot de helft vullen
C
je moet de trui met de hand wassen
D
je mag de trui niet wassen

Slide 24 - Quizvraag

Dit wassymbool betekent
A
Niet drogen
B
Niet strijken
C
Niet bleken
D
Niet wassen

Slide 25 - Quizvraag

Wat betekend dit symbool?
A
40 graden
B
30 graden
C
handwas
D
niet wassen

Slide 26 - Quizvraag

Dit wassymbool betekent
A
Bleken
B
Drogen
C
Wassen
D
Stomen

Slide 27 - Quizvraag

Wat betekend dit
wassymbool?
A
Niet strijken
B
Strijken tot 120°C
C
Strijken tot 110°C
D
Strijken tot 80°C

Slide 28 - Quizvraag

Wat betekent dit wassymbool?
A
Niet strijken
B
Lage temperatuur strijken 110 ° C
C
Heet strijken 200 ° C
D
Gemiddelde temperatuur strijken 150 ° C

Slide 29 - Quizvraag

Wat betekent dit wassymbool:
A
niet wassen
B
niet strijken
C
niet drogen
D
niet bleken

Slide 30 - Quizvraag

Waar staat dit wassymbool voor?
A
Drogen op lage temperatuur
B
Handwas
C
Bleken toegestaan
D
Drogen toegestaan

Slide 31 - Quizvraag

Wat betekent dit wassymbool:
A
Niet drogen in de wasdroger
B
Drogen in de wasdroger
C
Niet wassen in de wasmachine
D
Wassen in de wasmachine

Slide 32 - Quizvraag

Dit wassymbool betekent
A
Handwas
B
Niet laten drogen
C
Chemisch reinigen
D
Horizontaal laten drogen

Slide 33 - Quizvraag

10. Wat betekenen deze wassymbolen?
A
1 = in de wasmachine wassen op antikreuk-programma 2 = heet strijken 3 = niet bleken 4 = stomen mag 5 = mag in de droger
B
1 = in de wasmachine wassen op antikreuk-programma 2 = warm strijken 3 = bleken mag 4 = niet stomen 5 = mag in de droger
C
1 = in de wasmachine wassen op gewoon programma 2 = lauw strijken 3 = bleken mag 4 = niet stomen 5 = mag niet in de droger
D
1 = in de wasmachine wassen op gewoon programma 2 = warm strijken 3 = niet bleken 4 = stomen mag 5 = mag niet in de droger

Slide 34 - Quizvraag

Wat denk je?
Ken jij de wassymbolen en pictogrammen?
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje
D
Weet ik niet

Slide 35 - Quizvraag

Wat vond je van deze les ?
A
duidelijk, ik snap het
B
duidelijk maar ik heb nog meer inoefening nodig
C
te makkelijk voor mij
D
ik begrijp er niet veel van en wil graag extra uitleg

Slide 36 - Quizvraag

Ik vond de les ...
A
interessant
B
saai
C
afwisselend
D
leerzaam

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide