ML4 Kritisch denken

ML4
Kritisch denken

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

ML4
Kritisch denken

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een gedragsregel en een wet?

Slide 2 - Open vraag

Wat zijn waarden?

Slide 3 - Open vraag

Wat zijn normen?

Slide 4 - Open vraag

Niet alle normen zijn vastgelegd in wetten. Noem een voorbeeld van een vorm die niet vastgelegd is in een wet.

Slide 5 - Open vraag

Welke 3 basiswaarden staan centraal in de Nederlandse samenleving?

Slide 6 - Open vraag

Noem een aantal machtsmiddelen.

Slide 7 - Open vraag

Informatie

Slide 8 - Tekstslide

Informatie

Informatie is alles wat je kennis geeft over iets of iemand.


Slide 9 - Tekstslide

Informatie

Informatie is alles wat je kennis geeft over iets of iemand.

Je gebruikt het bij het nemen van beslissingen.
Informatie moet dus betrouwbaar zijn.

 


Slide 10 - Tekstslide

Kritisch denken

Slide 11 - Tekstslide

Kritisch denken

Om te bepalen of informatie betrouwbaar is, moet je er vragen over stellen. 

Slide 12 - Tekstslide

Kritisch denken

Om te bepalen of informatie betrouwbaar is, moet je er vragen over stellen. 

Dat is kritisch denken.

Centraal bij kritisch denken staat het stellen van vragen,
en doorvragen.






Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Vind je de claim van Trump, dat immigranten huisdieren van mensen opeten, betrouwbaar?

Slide 15 - Open vraag

Wat kun je doen om dit te checken?

Slide 16 - Open vraag

Kritisch denken bestaat uit drie onderdelen:




Slide 17 - Tekstslide

Kritisch denken bestaat uit drie onderdelen:
1 Informatie op waarde schatten
• Klopt de informatie die ik heb?
• Is er nog meer informatie beschikbaar?

Slide 18 - Tekstslide

2 Het van een andere kant bekijken




Slide 19 - Tekstslide

2 Het van een andere kant bekijken

• Wat is de mening van andere mensen over de informatie?



Slide 20 - Tekstslide

2 Het van een andere kant bekijken

• Wat is de mening van andere mensen over de informatie?

• Waarom hebben andere mensen die mening? 


Slide 21 - Tekstslide

3 Nadenken over je eigen mening



Slide 22 - Tekstslide

3 Nadenken over je eigen mening

• Klopt de informatie die ik heb nog wel?
• Moet ik mijn mening aanpassen?

Slide 23 - Tekstslide

Je mening uitleggen

Slide 24 - Tekstslide

Uit welke 3 onderdelen bestaat kritisch denken?

Slide 25 - Open vraag

Waarom is kritisch denken moeilijker dan kritiek geven?

Slide 26 - Open vraag

Je mening uitleggen

Mensen hebben vaak verschillende meningen.



Slide 27 - Tekstslide

Je mening uitleggen

Mensen hebben vaak verschillende meningen.

Het is belangrijk dat mensen aan elkaar kunnen uitleggen waarom ze iets vinden.



Slide 28 - Tekstslide

Om je mening uit te kunnen leggen moet je goed voorbereid zijn.

Slide 29 - Tekstslide

Om je mening uit te kunnen leggen moet je goed voorbereid zijn.

1 Je moet de feiten kennen.

Slide 30 - Tekstslide

Om je mening uit te kunnen leggen moet je goed voorbereid zijn.

1 Je moet de feiten kennen.

Een feit is iets wat echt gebeurd is en wat je dus kunt bewijzen.

Slide 31 - Tekstslide

2 Je moet het van verschillende kanten bekijken.

Slide 32 - Tekstslide

2 Je moet het van verschillende kanten bekijken.

3 Je moet argumenten hebben bij je mening.

Slide 33 - Tekstslide

2 Je moet het van verschillende kanten bekijken.

3 Je moet argumenten hebben bij je mening.

Argumenten zijn redenen waarmee je kunt onderbouwen waarom je iets vindt.

Slide 34 - Tekstslide

Verschil kritiek geven en kritisch denken

Slide 35 - Tekstslide

Kritisch denken is niet hetzelfde als kritiek geven.




Slide 36 - Tekstslide

Kritisch denken is niet hetzelfde als kritiek geven.

Bij kritiek geef je je mening.




Slide 37 - Tekstslide

Kritisch denken is niet hetzelfde als kritiek geven.

Bij kritiek geef je je mening.

Bij kritisch denken stel je vragen bij meningen,
feiten en argumenten. Je vraagt je af: klopt het wel?

Slide 38 - Tekstslide

Wat moet je kennen en kunnen?
• Je kunt beschrijven wat kritisch denken is.

• Je kunt het verschil uitleggen tussen een feit en een mening.

• Je kunt goede argumenten herkennen.


Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide